Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
Prüfung:
- test; proefwerk; toets; repetitie; eindexamen; examen; tentamen; universitair examen; onderzoek; proef; auditie; controle; inspectie; kwelling; ergernis; beproeving; grief; bezoeking; nood; temptatie; computertoets; ernstige toetsing; boetedoening; boetstraf; exploratie; vuurproef; verleiding; seductie; verovering; verzoeking; bekoring; aanvechting; verlokking; schoolexamen; validatie
- Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für Prüfung (Deutsch) ins Niederländisch
Prüfung:
-
die Prüfung (Erprobung; Test; Examen; Klassenarbeit; Proben; Meisterprüfung; Abgangsprüfung; Repetieren)
-
die Prüfung (Endexamen; Abschlußprüfung; Abitur; Examen; Meisterprüfung; Abgangsprüfung; Reifeprüfung; Klassenarbeit; Test)
-
die Prüfung (Examen; Test; Klassenarbeit)
-
die Prüfung (Untersuchung; Forschung)
-
die Prüfung (Auditie; Probe; Test)
-
die Prüfung (Test)
-
die Prüfung (Inspektion; Kontrolle; Überprüfung; Untersuchung; Besichtigung; Musterung)
-
die Prüfung (Heimsuchung)
-
die Prüfung (Computertest; Test; Klassenarbeit)
-
die Prüfung (Erprobung; Probe; Test)
-
die Prüfung (Bussestrafe; Pönitenz; Versuchung; Buße; Genugtuung; Sühne; Feuerprobe; Sühnung)
-
die Prüfung (Exploration; Ausforschung)
de exploratie -
die Prüfung (Feuerprobe)
-
die Prüfung (Verführung; Verleitung; Verlockung; Eroberung; Erprobung; Experiment)
de verleiding; seductie; de verovering; de verzoeking; de temptatie; de bekoring; de aanvechting; de verlokking -
die Prüfung
het schoolexamen -
die Prüfung
Übersetzung Matrix für Prüfung:
Synonyms for "Prüfung":
Wiktionary Übersetzungen für Prüfung:
Prüfung
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Prüfung | → toets; proefwerk; examen | ↔ examination — formal test |
• Prüfung | → onderzoek; inspectie | ↔ inspection — the act of examining something, often closely |
• Prüfung | → examen; test | ↔ test — academics: examination |
• Prüfung | → test | ↔ test — product examination |
• Prüfung | → beproeving; toetsing; proef; test; try; experiment; proefneming | ↔ essai — test |
• Prüfung | → examen; test | ↔ test — Examen |
• Prüfung | → proef | ↔ épreuve — Action d’éprouver, essai, expérience qu’on fait de quelque chose ou à quelqu’un. (Sens général) |
• Prüfung | → beproeving | ↔ épreuve — Malheurs, obstacles de la vie, dangers, etc. |
Computerübersetzung von Drittern: