Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
- streifen:
- Streifen:
-
Wiktionary:
- Streifen → baan
- Streifen → blok, border, band, reep, strip, strook, windsel, banderol, wimpel, kruisband, wikkel, spandoek, lijn, streep, streek, schreef, straal, scheiding, haarscheiding, haal, schrap, wapenbalk
- streifen → scheren
- streifen → beroeren, strijken langs, dolen, dwalen, ronddolen, ronddwalen, waren, zwerven
Deutsch
Detailübersetzungen für Streifen (Deutsch) ins Niederländisch
Streifen form of streifen:
-
streifen (linieren)
-
streifen (herumstreifen; herumschnüffeln; sich umsehen; sich umschauen; umherblicken; streunen; herumstreunen; schweifen; umherschweifen)
rondkijken; rondneuzen; struinen; om zich heen kijken; rondscharrelen; rondsnuffelen-
om zich heen kijken Verb
-
rondscharrelen Verb (scharrel rond, scharrelt rond, scharrelde rond, scharrelden rond, rondgescharreld)
-
streifen (umherschweifen; wandern; herumreisen; streichen; irren; trampen; schweifen; streunen; herumspazieren; herumirren; schwalken; herumschlendern; herumwandeln; sichherumtreiben)
-
streifen (schrammen)
-
streifen (leicht berühren; anrühren; berühren; tippen; tupfen; antupfen)
aanstippen; aanroeren; even aanraken-
even aanraken Verb (raak even aan, raakt even aan, raakte even aan, raakten even aan, even aangeraakt)
-
streifen (beaufsichtigen; auf Streifegehen; bewachen; patrouillieren)
-
streifen
lichtjes aanraken-
lichtjes aanraken Verb (raak lichtjes aan, raakt lichtjes aan, raakte lichtjes aan, raakten lichtjes aan, lichtjes aangeraakt)
-
Konjugationen für streifen:
Präsens
- streife
- streifst
- streift
- streifen
- streift
- streifen
Imperfekt
- streifte
- streiftest
- streifte
- streiften
- streiftet
- streiften
Perfekt
- habe gestreift
- hast gestreift
- hat gestreift
- haben gestreift
- habt gestreift
- haben gestreift
1. Konjunktiv [1]
- streife
- streifest
- streife
- streifen
- streifet
- streifen
2. Konjunktiv
- streifte
- streiftest
- streifte
- streiften
- streiftet
- streiften
Futur 1
- werde streifen
- wirst streifen
- wird streifen
- werden streifen
- werdet streifen
- werden streifen
1. Konjunktiv [2]
- würde streifen
- würdest streifen
- würde streifen
- würden streifen
- würdet streifen
- würden streifen
Diverses
- streif!
- streift!
- streifen Sie!
- gestreift
- streifend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Übersetzung Matrix für streifen:
Synonyms for "streifen":
Wiktionary Übersetzungen für streifen:
streifen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• streifen | → beroeren; strijken langs | ↔ effleurer — raser, passer tout près, atteindre légèrement. |
• streifen | → dolen; dwalen; ronddolen; ronddwalen; waren; zwerven | ↔ errer — vaguer de côté et d’autre, aller çà et là. |
• streifen | → dolen; dwalen; ronddolen; ronddwalen; waren; zwerven | ↔ vaguer — errer çà et là, aller de côté et d’autre à l’aventure. |
Streifen:
Übersetzung Matrix für Streifen:
Synonyms for "Streifen":
Wiktionary Übersetzungen für Streifen:
Streifen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Streifen | → blok | ↔ bar — long, narrow drawn or printed rectangle, cuboid or cylinder |
• Streifen | → border | ↔ border — a strip of ground in which ornamental plants are grown |
• Streifen | → band; reep; strip; strook; windsel | ↔ bandeau — bande qui sert à ceindre le front et la tête. |
• Streifen | → banderol; wimpel; kruisband; wikkel; spandoek | ↔ banderole — Petite bande d’étoffe flottante en forme de flamme. |
• Streifen | → lijn; streep; streek; schreef; band; reep; strook; straal; scheiding; haarscheiding; haal; schrap; wapenbalk | ↔ raie — ligne tracer sur une surface. |
• Streifen | → streep | ↔ rayure — Impulsion parasite de courte durée qui traverse le signal vidéo à peu près au niveau du noir de référence sur l’oscilloscope de contrôle. |
• Streifen | → streep; band; reep; strook | ↔ rayure — Bande d’une certaine largeur contrastant par rapport au fond. |
Computerübersetzung von Drittern: