Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: Stückchen

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: Stückchen

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Stückchen:
- stukje; fragmentje; klein stukje; snippertje; brokje; eindje; partje; deeltje; onderdeeltje
Wiktionary:
- Stückchen → hapje, beetje, restje

Deutsch

Detailübersetzungen für Stückchen (Deutsch) ins Niederländisch

Stückchen:

Stückchen [das ~] Nomen

Stückchen (Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation)
het stukje; het fragmentje; het klein stukje; het snippertje; het brokje; het eindje; het partje
- stukje [het ~] Nomen
- fragmentje [het ~] Nomen
- klein stukje [het ~] Nomen
- snippertje [het ~] Nomen
- brokje [het ~] Nomen
- eindje [het ~] Nomen
- partje [het ~] Nomen
Stückchen (Teilchen; Teil; Stück)
de deeltje; het onderdeeltje
- deeltje [de ~] Nomen
- onderdeeltje [het ~] Nomen

Übersetzung Matrix für Stückchen:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
brokje	Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation; Stückchen	Brocken; Stück; kleiner Brocken
deeltje	Stück; Stückchen; Teil; Teilchen
eindje	Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation; Stückchen
fragmentje	Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation; Stückchen
klein stukje	Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation; Stückchen
onderdeeltje	Stück; Stückchen; Teil; Teilchen
partje	Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation; Stückchen
snippertje	Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation; Stückchen
stukje	Artikel; Aufsatz; Brocken; Publikation; Stückchen

Synonyms for "Stückchen":

Stummel
Abschnitt; Ausschnitt; Bereich; Bruchstück; Fetzen; Fragment; Segment; Stück; Teil; Teilbereich; Unvollendetes

Wiktionary Übersetzungen für Stückchen:

Cross Translation:

From	To	Via
• Stückchen	→ hapje; beetje	↔ bit — small amount of something
• Stückchen	→ restje	↔ scrap — small leftover piece

Verwandte Übersetzungen für Stückchen