Englisch

Detailübersetzungen für announce (Englisch) ins Niederländisch

announce:

to announce Verb (announces, announced, announcing)

  1. to announce (report; inform; state)
    melden; berichten; meedelen; rapporteren; informeren; verslag uitbrengen
    • melden Verb (meld, meldt, meldde, meldden, gemeld)
    • berichten Verb (bericht, berichtte, berichtten, bericht)
    • meedelen Verb (deel mee, deelt mee, deelde mee, deelden mee, meegedeeld)
    • rapporteren Verb (rapporteer, rapporteert, rapporteerde, rapporteerden, gerapporteerd)
    • informeren Verb (informeer, informeert, informeerde, informeerden, geïnformeerd)
    • verslag uitbrengen Verb (breng verslag uit, brengt verslag uit, bracht verslag uit, brachten verslag uit, verslag uitgebracht)
  2. to announce (proclaim)
    aankondigen; annonceren
    • aankondigen Verb (kondig aan, kondigt aan, kondigde aan, kondigden aan, aangekondigd)
    • annonceren Verb (annonceer, annonceert, annonceerde, annonceerden, geannonceerd)
  3. to announce (proclaim; declare; state; expound)
    bekendmaken; proclameren; afkondigen
    • bekendmaken Verb (maak bekend, maakt bekend, maakte bekend, maakten bekend, bekendgemaakt)
    • proclameren Verb (proclameer, proclameert, proclameerde, proclameerden, geproclameerd)
    • afkondigen Verb (kondig af, kondigt af, kondigde af, kondigden af, afgekondigd)
  4. to announce (inform)
    aandienen
    • aandienen Verb (dien aan, dient aan, diende aan, dienden aan, aangediend)
  5. to announce (inform)
  6. to announce (give notice of)
    aanschrijven; kennis geven; konde doen; aanzeggen
    • aanschrijven Verb (schrijf aan, schrijft aan, schreef aan, schreven aan, aangeschreven)
    • kennis geven Verb (geef kennis, geeft kennis, gaf kennis, gaven kennis, kennis gegeven)
    • konde doen Verb (doe konde, doet konde, deed konde, deden konde, konde gedaan)
    • aanzeggen Verb (zeg aan, zegt aan, zei aan, zeiden aan, aangezegd)
  7. to announce (make one's opinion known; impart; state; )
    verkondigen; mening kenbaar maken
  8. to announce
  9. to announce (advertise; advertize)
    adverteren; per advertentie aankondigen; annonceren

Konjugationen für announce:

present
  1. announce
  2. announce
  3. announces
  4. announce
  5. announce
  6. announce
simple past
  1. announced
  2. announced
  3. announced
  4. announced
  5. announced
  6. announced
present perfect
  1. have announced
  2. have announced
  3. has announced
  4. have announced
  5. have announced
  6. have announced
past continuous
  1. was announcing
  2. were announcing
  3. was announcing
  4. were announcing
  5. were announcing
  6. were announcing
future
  1. shall announce
  2. will announce
  3. will announce
  4. shall announce
  5. will announce
  6. will announce
continuous present
  1. am announcing
  2. are announcing
  3. is announcing
  4. are announcing
  5. are announcing
  6. are announcing
subjunctive
  1. be announced
  2. be announced
  3. be announced
  4. be announced
  5. be announced
  6. be announced
diverse
  1. announce!
  2. let's announce!
  3. announced
  4. announcing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Übersetzung Matrix für announce:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aankondigen announcement; announcing; giving notice of; making known; notification; proclaiming
aanschrijven giving notice of; notifying
aanzeggen announcement; giving notice of; making known; notification; notifying
adverteren ad; advert; advertisement; advertising; advertizement; advertizing; announcing
annonceren ad; advert; advertisement; advertising; advertizement; advertizing; announcing
bekendmaken announcing; giving notice of; proclaiming
berichten messaging
informeren announcement; information; informing; making known; notification
konde doen announcement; making known; notification
melden announcing; giving notice of; proclaiming
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aandienen announce; inform
aankondigen announce; proclaim
aanschrijven announce; give notice of
aanzeggen announce; give notice of
adverteren advertise; advertize; announce advertise; advertize; make propaganda; plug; publish; recruit; solicit
afkondigen announce; declare; expound; proclaim; state call; decree; divulge something; give notice of; make something public; ordain; order; proclaim; to declare; to decree; to ordain
annonceren advertise; advertize; announce; proclaim insert an advertisement; put an advertisement; put something up for sale
bekendmaken announce; declare; expound; proclaim; state divulge something; make something public
berichten announce; inform; report; state inform; report
iets aankondigen announce; inform
in aantocht zijn announce
informeren announce; inform; report; state call attention to; indicate; inform; inquire about; instil; instill; make inquiries about; make known; notify; point out; send word; tell
kennis geven announce; give notice of
konde doen announce; give notice of
meedelen announce; inform; report; state
melden announce; inform; report; state
mening kenbaar maken announce; communicate; impart; inform; intimate; make one's opinion known; state
per advertentie aankondigen advertise; advertize; announce
proclameren announce; declare; expound; proclaim; state
rapporteren announce; inform; report; state
verkondigen announce; communicate; impart; inform; intimate; make one's opinion known; state carry out a message; disseminate; spread
verslag uitbrengen announce; inform; report; state
zich aandienen announce
zich voordoen announce happen; occur; pass; take place
- annunciate; declare; denote; foretell; harbinger; herald
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- make known; make public; proclaim

Verwandte Wörter für "announce":


Synonyms for "announce":


Verwandte Definitionen für "announce":

  1. announce publicly or officially1
  2. foreshadow or presage1
  3. make known; make an announcement1
  4. give the names of1
    • He announced the winners of the spelling bee1

Wiktionary Übersetzungen für announce:

announce
verb
  1. to pronounce; declare by judicial sentence
  2. to give public notice, or first notice of
announce
verb
  1. (overgankelijk) de komst melden van
  2. bekendmaken
  3. doen vernemen

Cross Translation:
FromToVia
announce aankondigen ankündigen — darüber informieren, was sein wird
announce verkondigen; bekendmaken verkünden — (transitiv) öffentlich sagen
announce annonceren; adverteren; aankondigen; aandienen annoncer — Faire connaître.
announce inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen introduire — Faire entrer une chose dans une autre.
announce afkondigen; openbaar maken; publiceren; ruchtbaar maken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen publierrendre public et notoire.