Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- erkennen:
-
Wiktionary:
- erkennen → einsehen, erkennen, zugeben, anerkennen
- erkennen → zur Kenntnis nehmen, bekennen, erkennen, anerkennen, bekräftigen, bestätigen, konfirmieren, glauben, für richtig erkennen
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
- erkennen:
- Erkennen:
-
Wiktionary:
- erkennen → onderkennen, herkennen, beseffen, erkennen, inzien
- erkennen → erkennen, bekennen, herkennen, identificeren, vereenzelvigen, onderkennen, onderscheiden, onderscheid maken tussen, toegeven, toekennen, verkennen, blikken, kijken, bekijken, kijken naar, schouwen, toekijken, toezien, aangaan, betreffen, gelden, raken, zien
- Erkennen → herkenning
Niederländisch
Detailübersetzungen für erkennen (Niederländisch) ins Deutsch
erkennen:
-
erkennen (als waar erkennen; toegeven)
Konjugationen für erkennen:
o.t.t.
- erken
- erkent
- erkent
- erkennen
- erkennen
- erkennen
o.v.t.
- erkende
- erkende
- erkende
- erkenden
- erkenden
- erkenden
v.t.t.
- heb erkend
- hebt erkend
- heeft erkend
- hebben erkend
- hebben erkend
- hebben erkend
v.v.t.
- had erkend
- had erkend
- had erkend
- hadden erkend
- hadden erkend
- hadden erkend
o.t.t.t.
- zal erkennen
- zult erkennen
- zal erkennen
- zullen erkennen
- zullen erkennen
- zullen erkennen
o.v.t.t.
- zou erkennen
- zou erkennen
- zou erkennen
- zouden erkennen
- zouden erkennen
- zouden erkennen
en verder
- ben erkend
- bent erkend
- is erkend
- zijn erkend
- zijn erkend
- zijn erkend
diversen
- erken!
- erkent!
- erkend
- erkennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für erkennen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
gestehen | als waar erkennen; erkennen; toegeven | bekennen; dulden; duren; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen |
zugeben | als waar erkennen; erkennen; toegeven | bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen; goed vinden; toegeven; toestaan; toestemmen; toevoegen; zich over geven; zwichten |
zugestehen | als waar erkennen; erkennen; toegeven | autoriseren; binnen laten; goed vinden; gunnen; iets toekennen; toebedelen; toegeven; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toewijzen; vergunnen; verlenen; zich over geven |
- | toegeven |
Synonyms for "erkennen":
Antonyme für "erkennen":
Verwandte Definitionen für "erkennen":
Wiktionary Übersetzungen für erkennen:
erkennen
Cross Translation:
verb
-
inzien, toegeven
-
als wettig, echt, juist aanvaarden
- erkennen → anerkennen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erkennen | → zur Kenntnis nehmen; bekennen; erkennen | ↔ acknowledge — to admit the knowledge of |
• erkennen | → anerkennen | ↔ acknowledge — to admit the claims or authority of |
• erkennen | → bekräftigen; bestätigen; konfirmieren | ↔ confirmer — Faire persister quelqu’un dans une opinion, dans une résolution, l’affermir dans cette opinion, dans cette résolution. |
• erkennen | → glauben; anerkennen; für richtig erkennen | ↔ croire — tenir pour véritable. |
• erkennen | → anerkennen; für richtig erkennen | ↔ homologuer — juri|fr confirmer par un acte spécial un acte fait par des particuliers ou un acte d’autorité de justice. |
• erkennen | → erkennen | ↔ reconnaitre — Se remettre dans l'esprit l'idée etc., quand on vient à le revoir ou à l'entendre. (Sens général) |
Verwandte Übersetzungen für erkennen
Deutsch
Detailübersetzungen für erkennen (Deutsch) ins Niederländisch
erkennen:
-
erkennen (begreifen; realisieren; einsehen; verstehen; fassen; durchschauen; kapieren)
-
erkennen (spüren; fühlen; sehen; beobachten; merken; bemerken; wahrnehmen; feststellen; entdecken)
-
erkennen (begreifen; verstehen; kapieren; fassen; durchschauen; einsehen)
-
erkennen (kapieren; durchsehen; durchschauen)
-
erkennen (durchschauen; verstehen; einsehen; kapieren; begreifen; schnallen)
-
erkennen (unterschieden; unterscheiden; determinieren; bestimmen; auseinanderhalten; abstechen)
onderscheiden; van elkaar onderscheiden-
van elkaar onderscheiden Verb (onderscheid van elkaar, onderscheidt van elkaar, onderscheidde van elkaar, onderscheidden van elkaar, van elkaar onderscheiden)
-
erkennen (ein Ehrezeichen geben; unterschieden; abstechen; bestimmen; auseinanderhalten; determinieren)
-
erkennen (zu sehen bekommen; bemerken; feststellen; wahrnehmen)
Konjugationen für erkennen:
Präsens
- erkenne
- erkennst
- erkennt
- erkennen
- erkennt
- erkennen
Imperfekt
- erkannte
- erkanntest
- erkannte
- erkannten
- erkanntet
- erkannten
Perfekt
- habe erkannt
- hast erkannt
- hat erkannt
- haben erkannt
- habt erkannt
- haben erkannt
1. Konjunktiv [1]
- erkenne
- erkennest
- erkenne
- erkennen
- erkennet
- erkennen
2. Konjunktiv
- erkannte
- erkanntest
- erkannte
- erkannten
- erkanntet
- erkannten
Futur 1
- werde erkennen
- wirst erkennen
- wird erkennen
- werden erkennen
- werdet erkennen
- werden erkennen
1. Konjunktiv [2]
- würde erkennen
- würdest erkennen
- würde erkennen
- würden erkennen
- würdet erkennen
- würden erkennen
Diverses
- erkenn!
- erkennt!
- erkennen Sie!
- erkannt
- erkennend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Übersetzung Matrix für erkennen:
Synonyms for "erkennen":
Wiktionary Übersetzungen für erkennen:
erkennen
Cross Translation:
verb
erkennen
-
identifizieren; auf Grund bestimmter Anzeichen feststellen, um was oder um wen, es sich handelt; mit geschultem, sachverständigen Blick erfassen
- erkennen → onderkennen; herkennen
-
etwas oder jemand so deutlich wahrnehmen, dass man weiß, was oder wer es ist
- erkennen → onderkennen; herkennen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• erkennen | → erkennen; bekennen | ↔ acknowledge — to admit the knowledge of |
• erkennen | → herkennen | ↔ recognise — to match in memory; to know from a previous encounter |
• erkennen | → herkennen | ↔ recognize — to match in memory; to know from a previous encounter |
• erkennen | → identificeren; vereenzelvigen; onderkennen; onderscheiden; onderscheid maken tussen | ↔ identifier — didactique|fr comprendre deux choses sous une même idée. |
• erkennen | → herkennen; identificeren; erkennen; toegeven; toekennen; verkennen | ↔ reconnaitre — Se remettre dans l'esprit l'idée etc., quand on vient à le revoir ou à l'entendre. (Sens général) |
• erkennen | → blikken; kijken; bekijken; kijken naar; schouwen; toekijken; toezien; aangaan; betreffen; gelden; raken | ↔ regarder — voir, observer |
• erkennen | → zien | ↔ voir — Percevoir l’image des objets par l’organe de la vue |
Erkennen:
-
Erkennen (Erkenntnis; Bewußtsein; Verstand; Begriff; Vorstellung; Einsicht)
-
Erkennen (Anschauungsweise; Sicht; Vorstellung; Auffassung; Meinung; Gesichtspunkt; Erkenntnis; Eindruck; Ansicht; Idee; Einfall; Gedanke; Standpunkt; Eindrücke; Denkweise; Begriff; Einfälle; Erkennung; Blickpunkt; Eingebung)
-
Erkennen (Abzeichen; Ehrenzeichen; Gestaltung; Unterscheidung; Einrichtung; Auszeichnung; Orden; Dekoration; Formgebung; Einkleidung; Unterscheidungsmerkmal)
-
Erkennen (Verstand; Einsicht; Bewußtsein; Erkenntnis)
Übersetzung Matrix für Erkennen:
Wiktionary Übersetzungen für Erkennen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Erkennen | → herkenning | ↔ recognition — the act of recognizing or the condition of being recognized |