Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. doorsteken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorsteken (Niederländisch) ins Deutsch

doorsteken:

doorsteken Verb (steek door, steekt door, stak door, staken door, doorgestoken)

  1. doorsteken (erdoor steken)
    durchstechen; durchstoßen
    • durchstechen Verb (durchsteche, durchstichst, durchsticht, durchstach, durchstachet, durchstochen)
    • durchstoßen Verb (durchstoße, durchstößst, durchstößt, durchstieß, durchstießt, durchstoßen)

Konjugationen für doorsteken:

o.t.t.
  1. steek door
  2. steekt door
  3. steekt door
  4. steken door
  5. steken door
  6. steken door
o.v.t.
  1. stak door
  2. stak door
  3. stak door
  4. staken door
  5. staken door
  6. staken door
v.t.t.
  1. heb doorgestoken
  2. hebt doorgestoken
  3. heeft doorgestoken
  4. hebben doorgestoken
  5. hebben doorgestoken
  6. hebben doorgestoken
v.v.t.
  1. had doorgestoken
  2. had doorgestoken
  3. had doorgestoken
  4. hadden doorgestoken
  5. hadden doorgestoken
  6. hadden doorgestoken
o.t.t.t.
  1. zal doorsteken
  2. zult doorsteken
  3. zal doorsteken
  4. zullen doorsteken
  5. zullen doorsteken
  6. zullen doorsteken
o.v.t.t.
  1. zou doorsteken
  2. zou doorsteken
  3. zou doorsteken
  4. zouden doorsteken
  5. zouden doorsteken
  6. zouden doorsteken
en verder
  1. ben doorgestoken
  2. bent doorgestoken
  3. is doorgestoken
  4. zijn doorgestoken
  5. zijn doorgestoken
  6. zijn doorgestoken
diversen
  1. steek door!
  2. steekt door!
  3. doorgestoken
  4. doorstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doorsteken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
durchstechen doorsteken; erdoor steken doorboren; doordringen; gaatjes maken in; penetreren; perforeren
durchstoßen doorsteken; erdoor steken aandringen; door iets heen drukken; doorboren; doorbreken; doordrammen; doordrukken; doorstoten; drammen; drukkend door iets heen brengen; gaatjes maken in; perforeren; zeuren