Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. overnemen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overnemen (Niederländisch) ins Deutsch

overnemen:

overnemen Verb (overneem, overneemt, overnam, overnamen, overnomen)

  1. overnemen (annexeren; inlijven)
    übernehmen; annektieren
    • übernehmen Verb (übernehme, übernimmst, übernimmt, übernahm, übernahmt, übernommen)
    • annektieren Verb (annektiere, annektierst, annektiert, annektierte, annektiertet, annektiert)
  2. overnemen (opkopen)
    erwerben; aufkaufen; erstehen; kaufen; einkaufen
    • erwerben Verb (erwerbe, erwirbst, erwirbt, erwarb, erwarbt, erworben)
    • aufkaufen Verb (kaufe auf, kaufst auf, kauft auf, kaufte auf, kauftet auf, aufgekauft)
    • erstehen Verb
    • kaufen Verb (kaufe, kaufst, kauft, kaufte, kauftet, gekauft)
    • einkaufen Verb (kaufe ein, kaufst ein, kauft ein, kaufte ein, kauftet ein, eingekauft)

Konjugationen für overnemen:

o.t.t.
  1. overneem
  2. overneemt
  3. overneemt
  4. overnemen
  5. overnemen
  6. overnemen
o.v.t.
  1. overnam
  2. overnam
  3. overnam
  4. overnamen
  5. overnamen
  6. overnamen
v.t.t.
  1. heb overnomen
  2. hebt overnomen
  3. heeft overnomen
  4. hebben overnomen
  5. hebben overnomen
  6. hebben overnomen
v.v.t.
  1. had overnomen
  2. had overnomen
  3. had overnomen
  4. hadden overnomen
  5. hadden overnomen
  6. hadden overnomen
o.t.t.t.
  1. zal overnemen
  2. zult overnemen
  3. zal overnemen
  4. zullen overnemen
  5. zullen overnemen
  6. zullen overnemen
o.v.t.t.
  1. zou overnemen
  2. zou overnemen
  3. zou overnemen
  4. zouden overnemen
  5. zouden overnemen
  6. zouden overnemen
en verder
  1. is overnomen
  2. zijn overnomen
diversen
  1. overneem!
  2. overneemt!
  3. overnomen
  4. overnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overnemen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
annektieren annexeren; inlijven; overnemen
aufkaufen opkopen; overnemen
einkaufen opkopen; overnemen aankopen; aanschaffen; boodschappen doen; inkopen; inkopen doen; inslaan; kopen; verkrijgen; verwerven; winkelen
erstehen opkopen; overnemen aankopen; aanschaffen; bewaarheid worden; blijken; kopen; ontspinnen; oprijzen; resulteren; rijzen; uitkomen; uitkomen bij; uitvloeien in; verkrijgen; verwerven
erwerben opkopen; overnemen aankopen; aanschaffen; de kost verdienen; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
kaufen opkopen; overnemen aankopen; aanschaffen; kopen; verkrijgen; verwerven
übernehmen annexeren; inlijven; overnemen aannemen; adopteren; op zich nemen

Wiktionary Übersetzungen für overnemen:


Cross Translation:
FromToVia
overnemen übernehmen carry — to adopt; take over or stand in
overnemen übernehmen take over — to assume control
overnemen kaufen; sich kaufen; einkaufen; abkaufen; erstehen acheter — Tous sens
overnemen kaufen; einkaufen; erwerben; erlangen; aneignen acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général).

Verwandte Übersetzungen für overnemen