Niederländisch
Detailübersetzungen für voortkomen (Niederländisch) ins Englisch
voortkomen:
-
voortkomen (ontstaan)
-
voortkomen (afstammen; afkomstig zijn; stammen; ontspruiten; spruiten)
originate from; to derive from; decend from; to sprout; to spring from-
originate from Verb
-
decend from Verb
-
Konjugationen für voortkomen:
o.t.t.
- kom voort
- komt voort
- komt voort
- komen voort
- komen voort
- komen voort
o.v.t.
- kwam voort
- kwam voort
- kwam voort
- kwamen voort
- kwamen voort
- kwamen voort
v.t.t.
- ben voortgekomen
- bent voortgekomen
- is voortgekomen
- zijn voortgekomen
- zijn voortgekomen
- zijn voortgekomen
v.v.t.
- was voortgekomen
- was voortgekomen
- was voortgekomen
- waren voortgekomen
- waren voortgekomen
- waren voortgekomen
o.t.t.t.
- zal voortkomen
- zult voortkomen
- zal voortkomen
- zullen voortkomen
- zullen voortkomen
- zullen voortkomen
o.v.t.t.
- zou voortkomen
- zou voortkomen
- zou voortkomen
- zouden voortkomen
- zouden voortkomen
- zouden voortkomen
diversen
- kom voort!
- komt voort!
- voortgekomen
- voortkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für voortkomen:
Verwandte Definitionen für "voortkomen":
Wiktionary Übersetzungen für voortkomen:
voortkomen
Cross Translation:
verb
-
to take first existence, have origin
-
come forth as a source or origin
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voortkomen | → result; amount; adjoin; conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; accomplish; attain; get; reach; achieve; arrive at | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• voortkomen | → come; derive; originate; result; accrue; stem; spring | ↔ provenir — procéder, venir, dériver, résulter. |
• voortkomen | → follow; result; amount | ↔ résulter — S’ensuivre. — note Il s’emploie pour marquer les inductions, les conséquences qu’on tirer d’un discours, d’un raisonnement, d’un examen, d’une recherche, etc. |
• voortkomen | → emanate; spring; well up; arise; well | ↔ émaner — Se dégager par particules impondérables d’un corps dont la substance n’en est ni diminuer, ni altérer sensiblement. |