Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. ontspannen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontspannen (Niederländisch) ins Englisch

ontspannen:

ontspannen Verb (ontspan, ontspant, ontspande, ontspanden, ontspannen)

  1. ontspannen (relaxen)
    to relax
    • relax Verb (relaxes, relaxed, relaxing)

Konjugationen für ontspannen:

o.t.t.
  1. ontspan
  2. ontspant
  3. ontspant
  4. ontspannen
  5. ontspannen
  6. ontspannen
o.v.t.
  1. ontspande
  2. ontspande
  3. ontspande
  4. ontspanden
  5. ontspanden
  6. ontspanden
v.t.t.
  1. ben ontspannen
  2. bent ontspannen
  3. is ontspannen
  4. zijn ontspannen
  5. zijn ontspannen
  6. zijn ontspannen
v.v.t.
  1. was ontspannen
  2. was ontspannen
  3. was ontspannen
  4. waren ontspannen
  5. waren ontspannen
  6. waren ontspannen
o.t.t.t.
  1. zal ontspannen
  2. zult ontspannen
  3. zal ontspannen
  4. zullen ontspannen
  5. zullen ontspannen
  6. zullen ontspannen
o.v.t.t.
  1. zou ontspannen
  2. zou ontspannen
  3. zou ontspannen
  4. zouden ontspannen
  5. zouden ontspannen
  6. zouden ontspannen
en verder
  1. heb mij ontspannen
  2. hebt jou ontspannen
  3. heeft zich ontspannen
  4. hebben ons ontspannen
  5. hebben jullie ontspannen
  6. hebben zich ontspannen
diversen
  1. ontspan!
  2. ontspant!
  3. ontspannen
  4. ontspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontspannen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
relax ontspannen; relaxen kalm worden; rustig worden; vertreden; vervriendelijken; verzachten; zich vertreden
- relaxen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- kalm; rustig

Synonyms for "ontspannen":


Antonyme für "ontspannen":


Verwandte Definitionen für "ontspannen":

  1. in rust en evenwicht1
    • het was een ontspannen gesprek1
  2. het minder strak aantrekken1
    • ontspan je spieren1
  3. tot rust komen door iets prettigs1
    • ik ontspan me voor de televisie1

Wiktionary Übersetzungen für ontspannen:

ontspannen
adjective
  1. relaxed
verb
  1. to make something less severe or tense
  2. to become less severe or tense
  3. to make something (such as codes and regulations) more lenient
  4. to become more lenient
  5. to relieve (something) from stress