Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. snuiten:
  2. Wiktionary:
    • snuiten → blow one's nose


Niederländisch

Detailübersetzungen für snoot (Niederländisch) ins Englisch

snoot form of snuiten:

snuiten Verb (snuit, snoot, snoten, gesnoten)

  1. snuiten
    to blow one's nose

Konjugationen für snuiten:

o.t.t.
  1. snuit
  2. snuit
  3. snuit
  4. snuiten
  5. snuiten
  6. snuiten
o.v.t.
  1. snoot
  2. snoot
  3. snoot
  4. snoten
  5. snoten
  6. snoten
v.t.t.
  1. heb gesnoten
  2. hebt gesnoten
  3. heeft gesnoten
  4. hebben gesnoten
  5. hebben gesnoten
  6. hebben gesnoten
v.v.t.
  1. had gesnoten
  2. had gesnoten
  3. had gesnoten
  4. hadden gesnoten
  5. hadden gesnoten
  6. hadden gesnoten
o.t.t.t.
  1. zal snuiten
  2. zult snuiten
  3. zal snuiten
  4. zullen snuiten
  5. zullen snuiten
  6. zullen snuiten
o.v.t.t.
  1. zou snuiten
  2. zou snuiten
  3. zou snuiten
  4. zouden snuiten
  5. zouden snuiten
  6. zouden snuiten
en verder
  1. ben gesnoten
  2. bent gesnoten
  3. is gesnoten
  4. zijn gesnoten
  5. zijn gesnoten
  6. zijn gesnoten
diversen
  1. snuit!
  2. snuitt!
  3. gesnoten
  4. snuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für snuiten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blow one's nose snuiten

Verwandte Wörter für "snuiten":


Wiktionary Übersetzungen für snuiten:

snuiten
verb
  1. door beurtelings de neus samen te knijpen en door de neus te blazen slijm uit de neusholte verwijderen
    • snuiten → blow one's nose