Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aanstoot geven:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanstoot geven (Niederländisch) ins Spanisch

aanstoot geven:

aanstoot geven Verb (geef aanstoot, geeft aanstoot, gaf aanstoot, gaven aanstoot, aanstoot gegeven)

  1. aanstoot geven (shockeren; choqueren)
  2. aanstoot geven (shockeren; choqueren; schokken)

Konjugationen für aanstoot geven:

o.t.t.
  1. geef aanstoot
  2. geeft aanstoot
  3. geeft aanstoot
  4. geven aanstoot
  5. geven aanstoot
  6. geven aanstoot
o.v.t.
  1. gaf aanstoot
  2. gaf aanstoot
  3. gaf aanstoot
  4. gaven aanstoot
  5. gaven aanstoot
  6. gaven aanstoot
v.t.t.
  1. heb aanstoot gegeven
  2. hebt aanstoot gegeven
  3. heeft aanstoot gegeven
  4. hebben aanstoot gegeven
  5. hebben aanstoot gegeven
  6. hebben aanstoot gegeven
v.v.t.
  1. had aanstoot gegeven
  2. had aanstoot gegeven
  3. had aanstoot gegeven
  4. hadden aanstoot gegeven
  5. hadden aanstoot gegeven
  6. hadden aanstoot gegeven
o.t.t.t.
  1. zal aanstoot geven
  2. zult aanstoot geven
  3. zal aanstoot geven
  4. zullen aanstoot geven
  5. zullen aanstoot geven
  6. zullen aanstoot geven
o.v.t.t.
  1. zou aanstoot geven
  2. zou aanstoot geven
  3. zou aanstoot geven
  4. zouden aanstoot geven
  5. zouden aanstoot geven
  6. zouden aanstoot geven
diversen
  1. geef aanstoot!
  2. geeft aanstoot!
  3. aanstoot gegeven
  4. aanstoot gevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanstoot geven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
causar escándalo aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
escandalizar aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren aanrekenen; aanwrijven; blameren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; schandaliseren

Wiktionary Übersetzungen für aanstoot geven:


Verwandte Übersetzungen für aanstoot geven