Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. tokkelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tokkelen (Niederländisch) ins Spanisch

tokkelen:

tokkelen Verb (tokkel, tokkelt, tokkelde, tokkelden, getokkeld)

  1. tokkelen

Konjugationen für tokkelen:

o.t.t.
  1. tokkel
  2. tokkelt
  3. tokkelt
  4. tokkelen
  5. tokkelen
  6. tokkelen
o.v.t.
  1. tokkelde
  2. tokkelde
  3. tokkelde
  4. tokkelden
  5. tokkelden
  6. tokkelden
v.t.t.
  1. heb getokkeld
  2. hebt getokkeld
  3. heeft getokkeld
  4. hebben getokkeld
  5. hebben getokkeld
  6. hebben getokkeld
v.v.t.
  1. had getokkeld
  2. had getokkeld
  3. had getokkeld
  4. hadden getokkeld
  5. hadden getokkeld
  6. hadden getokkeld
o.t.t.t.
  1. zal tokkelen
  2. zult tokkelen
  3. zal tokkelen
  4. zullen tokkelen
  5. zullen tokkelen
  6. zullen tokkelen
o.v.t.t.
  1. zou tokkelen
  2. zou tokkelen
  3. zou tokkelen
  4. zouden tokkelen
  5. zouden tokkelen
  6. zouden tokkelen
en verder
  1. ben getokkeld
  2. bent getokkeld
  3. is getokkeld
  4. zijn getokkeld
  5. zijn getokkeld
  6. zijn getokkeld
diversen
  1. tokkel!
  2. tokkelt!
  3. getokkeld
  4. tokkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tokkelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
puntear tokkelen bespikkelen; indopen; stippelen; stippen; tikken; tikken op

Wiktionary Übersetzungen für tokkelen:


Cross Translation:
FromToVia
tokkelen pellizcar; pizcar; coger; pulsar; puntear; arrancar; cortar cueillirdétacher des fruits, des fleurs, des légumes de leurs branches ou de leurs tiges.
tokkelen pinchar; pellizcar; pinzar; coger con pinzas; apretar pincerserrer fortement avec une pince, avec des tenailles ou autres instruments semblables.