Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gedogen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gedogen (Niederländisch) ins Spanisch

gedogen:

gedogen Verb (gedoog, gedoogt, gedoogde, gedoogden, gedoogd)

  1. gedogen (dulden; tolereren)

Konjugationen für gedogen:

o.t.t.
  1. gedoog
  2. gedoogt
  3. gedoogt
  4. gedogen
  5. gedogen
  6. gedogen
o.v.t.
  1. gedoogde
  2. gedoogde
  3. gedoogde
  4. gedoogden
  5. gedoogden
  6. gedoogden
v.t.t.
  1. heb gedoogd
  2. hebt gedoogd
  3. heeft gedoogd
  4. hebben gedoogd
  5. hebben gedoogd
  6. hebben gedoogd
v.v.t.
  1. had gedoogd
  2. had gedoogd
  3. had gedoogd
  4. hadden gedoogd
  5. hadden gedoogd
  6. hadden gedoogd
o.t.t.t.
  1. zal gedogen
  2. zult gedogen
  3. zal gedogen
  4. zullen gedogen
  5. zullen gedogen
  6. zullen gedogen
o.v.t.t.
  1. zou gedogen
  2. zou gedogen
  3. zou gedogen
  4. zouden gedogen
  5. zouden gedogen
  6. zouden gedogen
en verder
  1. is gedoogd
  2. zijn gedoogd
diversen
  1. gedoog!
  2. gedoogt!
  3. gedoogd
  4. gedogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für gedogen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
admitir dulden; gedogen; tolereren afrekenen; beamen; bekennen; belonen; betalen; bevestigen; bezoldigen; billijken; binnen laten; binnenlaten; dokken; goedkeuren; gunnen; gunst verlenen; honoreren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inlaten; inwilligen; laten; naarbinnen laten; nageven; onderschrijven; permitteren; salariëren; staven; toebedelen; toegang verschaffen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; vergunnen; verlenen
tolerar dulden; gedogen; tolereren aanvaarden; accepteren; doorleven; doormaken; doorstaan; verdragen; verduren; verteren; voor lief nemen; zich laten gevallen

Wiktionary Übersetzungen für gedogen:


Cross Translation:
FromToVia
gedogen permitir; apoyar; tolerar countenance — tolerate, support, sanction
gedogen tolerar; soportar tolerate — to allow without interference
gedogen tolerar; consentir tolerierenetwas / jemanden tolerieren; hinnehmen, dulden
gedogen permitir permettre — Donner liberté, pouvoir de faire, de dire. (Sens général).