Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. laten komen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für laten komen (Niederländisch) ins Spanisch

laten komen:

laten komen Verb (laat komen, liet komen, lieten komen, laten komen)

  1. laten komen (oproepen; ontbieden; tevoorschijn roepen)

Konjugationen für laten komen:

o.t.t.
  1. laat komen
  2. laat komen
  3. laat komen
  4. laten komen
  5. laten komen
  6. laten komen
o.v.t.
  1. liet komen
  2. liet komen
  3. liet komen
  4. lieten komen
  5. lieten komen
  6. lieten komen
v.t.t.
  1. heb laten komen
  2. hebt laten komen
  3. heeft laten komen
  4. hebben laten komen
  5. hebben laten komen
  6. hebben laten komen
v.v.t.
  1. had laten komen
  2. had laten komen
  3. had laten komen
  4. hadden laten komen
  5. hadden laten komen
  6. hadden laten komen
o.t.t.t.
  1. zal laten komen
  2. zult laten komen
  3. zal laten komen
  4. zullen laten komen
  5. zullen laten komen
  6. zullen laten komen
o.v.t.t.
  1. zou laten komen
  2. zou laten komen
  3. zou laten komen
  4. zouden laten komen
  5. zouden laten komen
  6. zouden laten komen
diversen
  1. laat komen!
  2. laat komen!
  3. laten komen
  4. komen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für laten komen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
llamar aanbellen; bellen; wegroepen
llamar a aanroepen; praaien; toeroepen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
convocar a laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen aanschrijven; aanzeggen; dagen; kennis geven; konde doen; ontbieden; oproepen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
hacer venir laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen ontbieden; oproepen; sommeren
llamar laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen aanbellen; aanroepen; aanschrijven; aanzeggen; bellen; benoemen; bestempelen; betitelen; door de telefoon praten; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; erbij zeggen; iemand opbellen; inroepen; inviteren; kennis geven; konde doen; noemen; ontbieden; opbellen; oproepen; sommeren; telefoneren; telefoontje plegen; vermelden; vernoemen
llamar a laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen aanroepen; toeroepen
mandar venir laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen bijhalen

Verwandte Übersetzungen für laten komen