Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. ontstaan:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontstaan (Niederländisch) ins Spanisch

ontstaan:

ontstaan Verb (ontsta, ontstaat, ontstond, ontstonden, ontstaan)

  1. ontstaan (voortkomen)

Konjugationen für ontstaan:

o.t.t.
  1. ontsta
  2. ontstaat
  3. ontstaat
  4. ontstaan
  5. ontstaan
  6. ontstaan
o.v.t.
  1. ontstond
  2. ontstond
  3. ontstond
  4. ontstonden
  5. ontstonden
  6. ontstonden
v.t.t.
  1. ben ontstaan
  2. bent ontstaan
  3. is ontstaan
  4. zijn ontstaan
  5. zijn ontstaan
  6. zijn ontstaan
v.v.t.
  1. was ontstaan
  2. was ontstaan
  3. was ontstaan
  4. waren ontstaan
  5. waren ontstaan
  6. waren ontstaan
o.t.t.t.
  1. zal ontstaan
  2. zult ontstaan
  3. zal ontstaan
  4. zullen ontstaan
  5. zullen ontstaan
  6. zullen ontstaan
o.v.t.t.
  1. zou ontstaan
  2. zou ontstaan
  3. zou ontstaan
  4. zouden ontstaan
  5. zouden ontstaan
  6. zouden ontstaan
diversen
  1. ontsta!
  2. ontstaat!
  3. ontstaan
  4. ontstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontstaan:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
empezar aanheffen; aansnijden; entameren; inzetten
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
convertirse en ontstaan; voortkomen afwisselen; evolueren; graven; herzien; in het leven roepen; maken; ontwikkelen; opdelven; opgraven; oprijzen; rijzen; scheppen; veranderen; verwisselen; wijzigen; worden
empezar ontstaan; voortkomen aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; aanvangen; beginnen; een begin nemen; inleiden; intreden; inzetten; ondernemen; op gang komen; openen; oprijzen; rijzen; starten; van start gaan
erguirse ontstaan; voortkomen ontspinnen; opdoemen; oprijzen; rijzen; verrijzen
formarse ontstaan; voortkomen oprijzen; rijzen
hacerse ontstaan; voortkomen oprijzen; rijzen; worden
originarse ontstaan; voortkomen
ponerse ontstaan; voortkomen aandoen; aankleden; aantrekken; doorleven; doorstaan; om het lijf slaan; omdoen; omslaan; ontspinnen; oprijzen; rijzen; verdragen; verduren; verteren; voorbinden; voordoen; worden
surgir ontstaan; voortkomen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; boven water komen; bovenkomen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; in de lucht omhoogstijgen; in het hoofd opkomen; invallen; naar binnen vallen; omhooggaan; omhoogkomen; opdiepen; opdoemen; opduiken; opkomen voor; oprijzen; opstijgen; opwellen; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; van de bodem ophalen; vermeerderen; verrijzen; weer verschijnen
volverse ontstaan; voortkomen afwenden; afwentelen; iets omdraaien; omkeren; oprijzen; rijzen; worden

Antonyme für "ontstaan":


Verwandte Definitionen für "ontstaan":

  1. vorm, gestalte krijgen1
    • in deze streek is een natuurgebied ontstaan1

Wiktionary Übersetzungen für ontstaan:


Cross Translation:
FromToVia
ontstaan surgir; provenir arise — start to exist, originate
ontstaan derivar derive — originate (from)
ontstaan nacer spring to life — start to exist

Verwandte Übersetzungen für ontstaan