Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. tegenhouden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tegenhouden (Niederländisch) ins Spanisch

tegenhouden:

tegenhouden Verb (houd tegen, houdt tegen, hield tegen, hielden tegen, tegengehouden)

  1. tegenhouden (stopzetten; ophouden; remmen; halt houden; tot staan brengen)

Konjugationen für tegenhouden:

o.t.t.
  1. houd tegen
  2. houdt tegen
  3. houdt tegen
  4. houden tegen
  5. houden tegen
  6. houden tegen
o.v.t.
  1. hield tegen
  2. hield tegen
  3. hield tegen
  4. hielden tegen
  5. hielden tegen
  6. hielden tegen
v.t.t.
  1. heb tegengehouden
  2. hebt tegengehouden
  3. heeft tegengehouden
  4. hebben tegengehouden
  5. hebben tegengehouden
  6. hebben tegengehouden
v.v.t.
  1. had tegengehouden
  2. had tegengehouden
  3. had tegengehouden
  4. hadden tegengehouden
  5. hadden tegengehouden
  6. hadden tegengehouden
o.t.t.t.
  1. zal tegenhouden
  2. zult tegenhouden
  3. zal tegenhouden
  4. zullen tegenhouden
  5. zullen tegenhouden
  6. zullen tegenhouden
o.v.t.t.
  1. zou tegenhouden
  2. zou tegenhouden
  3. zou tegenhouden
  4. zouden tegenhouden
  5. zouden tegenhouden
  6. zouden tegenhouden
en verder
  1. ben tegengehouden
  2. bent tegengehouden
  3. is tegengehouden
  4. zijn tegengehouden
  5. zijn tegengehouden
  6. zijn tegengehouden
diversen
  1. houd tegen!
  2. houdt tegen!
  3. tegengehouden
  4. tegenhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tegenhouden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
detener arresteren; grijpen
parar verblijven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cesar halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen aftreden; heengaan; hooghouden; in de hoogte houden; omhooghouden; ophouden; terugtrekken; uittreden; verlaten; vertrekken
detener halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen aanhouden; afhouden; arresteren; beletten; betrappen; detineren; ervanaf houden; gevangen zetten; gevangenhouden; gevangennemen; hooghouden; in de cel zetten; in de hoogte houden; in hechtenis houden; inrekenen; interneren; isoleren; omhooghouden; ophouden; oppakken; opsluiten; parkeerstand inschakelen; snappen; stoppen; vasthouden; vastzetten; weerhouden
parar halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afhaken; afkijken; afsluiten; afvallen; afwenden; afwentelen; afweren; afzeggen; afzetten; afzien van; beëindigen; doen stoppen; dwarsbomen; dwarsliggen; een einde maken aan; eindigen; ergens zijn; ermee uitscheiden; eruitstappen; opgeven; ophouden; pareren; spieken; staken; stilzetten; stoppen; tegenwerken; tot stilstand brengen; uitscheiden; weghouden; weren; zich ophouden
pararse halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen blijven staan; halt houden; halthouden; inhouden; stil staan; stilhouden; stilstaan; stoppen; tot stilstand komen
poner freno a halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen een halt toeroepen

Verwandte Definitionen für "tegenhouden":

  1. niet verder laten gaan1
    • de politie heeft het verkeer tegengehouden1

Wiktionary Übersetzungen für tegenhouden:

tegenhouden
verb
  1. iets of iemand stoppen
  2. verhinderen

Cross Translation:
FromToVia
tegenhouden mantener hold — to cause to wait
tegenhouden oponer oppose — to attempt to stop the progression of