Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. vertalen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vertalen (Niederländisch) ins Spanisch

vertalen:

vertalen Verb (vertaal, vertaalt, vertaalde, vertaalden, vertaald)

  1. vertalen (translateren; overbrengen; vertolken)
  2. vertalen (interpreteren; vertolken)
  3. vertalen (translateren; vertolken; overzetten)

Konjugationen für vertalen:

o.t.t.
  1. vertaal
  2. vertaalt
  3. vertaalt
  4. vertalen
  5. vertalen
  6. vertalen
o.v.t.
  1. vertaalde
  2. vertaalde
  3. vertaalde
  4. vertaalden
  5. vertaalden
  6. vertaalden
v.t.t.
  1. heb vertaald
  2. hebt vertaald
  3. heeft vertaald
  4. hebben vertaald
  5. hebben vertaald
  6. hebben vertaald
v.v.t.
  1. had vertaald
  2. had vertaald
  3. had vertaald
  4. hadden vertaald
  5. hadden vertaald
  6. hadden vertaald
o.t.t.t.
  1. zal vertalen
  2. zult vertalen
  3. zal vertalen
  4. zullen vertalen
  5. zullen vertalen
  6. zullen vertalen
o.v.t.t.
  1. zou vertalen
  2. zou vertalen
  3. zou vertalen
  4. zouden vertalen
  5. zouden vertalen
  6. zouden vertalen
diversen
  1. vertaal!
  2. vertaalt!
  3. vertaald
  4. vertalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vertalen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
reflejar weerschijnen; weerspiegelen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
expresar overzetten; translateren; vertalen; vertolken beschrijven; betonen; betuigen; formuleren; fraseren; inkleden; laten zien; presenteren; spuien; tonen; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbaliseren; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; vertonen; verwoorden; weergeven
hacerse eco de overzetten; translateren; vertalen; vertolken beschrijven; weergeven
interpretar interpreteren; overbrengen; overzetten; translateren; vertalen; vertolken acteren; beschrijven; dramatiseren; duiden; nader verklaren; ontvouwen; toelichten; tolken; toneelspelen; uitbeelden; uiteenzetten; uitleggen; verbeelden; verduidelijken; verpersonificeren; vertolken; weergeven
reflejar overzetten; translateren; vertalen; vertolken afspiegelen; afwegen; belichten; beschouwen; beschrijven; echoën; galmen; met licht beschijnen; overdenken; overwegen; reflecteren; resoneren; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weergalmen; weergeven; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen; weerschijnen; weerspiegelen
reproducir overzetten; translateren; vertalen; vertolken afspelen; beschrijven; fotokopiëren; reproduceren; vermenigvuldigen; verveelvoudigen; weergeven
traducir overbrengen; overzetten; translateren; vertalen; vertolken

Verwandte Definitionen für "vertalen":

  1. het omzetten om bruikbaar te maken1
    • hij heeft zijn ideeën vertaald in praktische plannen1
  2. in een andere taal overbrengen1
    • wie heeft dat Engelse boek vertaald?1

Wiktionary Übersetzungen für vertalen:

vertalen
verb
  1. het omzetten van geschreven of gesproken informatie naar een andere taal

Cross Translation:
FromToVia
vertalen traducir translate — to change text from one language to another
vertalen traducir übersetzen — (transitiv) etwas in eine andere Sprache übertragen
vertalen traducir traduire — Faire la traduction d’un texte ou de paroles ou de tout document depuis une langue vers une autre langue.