Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. luis:
  2. lui:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für luis (Niederländisch) ins Französisch

luis:

luis [de ~] Nomen

  1. de luis (hoofdluis)
    le pou
    • pou [le ~] Nomen

Übersetzung Matrix für luis:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pou hoofdluis; luis

Verwandte Wörter für "luis":


Wiktionary Übersetzungen für luis:

luis
noun
  1. een meestal vleugelloos insect dat parasiteert op plant, mens en dier

Cross Translation:
FromToVia
luis pou louse — insect

luis form of lui:

lui [de ~] Nomen, Plural

  1. de lui (lieden; luitjes)
    le gens

Übersetzung Matrix für lui:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fainéant flierefluiter; geitenbreier; klooier; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut; slampamper; slapkous
gens lieden; lui; luitjes mensen
paresseux flierefluiter; geitenbreier; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; lijntrekkers; luiaard; luilak; luiwammes; nietsnut; slampamper; slapkous
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inactif lui; niets doend apathisch; inactief; lethargisch; niet-actief; werkeloos; werkloos
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fainéant lui; niets doend vadsig
indolent lui; niets doend futloos; gemakzuchtig; hangerig; laks; lamlendig; langzaam; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; slap; sloom; traag; vadsig; werkeloos; werkloos
paresseuse lui; niets doend; traag; werkschuw werkeloos; werkloos
paresseusement lui; niets doend; traag; werkschuw werkeloos; werkloos
paresseux lui; niets doend; traag; werkschuw gemakzuchtig; werkeloos; werkloos

Verwandte Wörter für "lui":


Antonyme für "lui":


Verwandte Definitionen für "lui":

  1. mensen1
    • dat zijn leuke lui1
  2. slaperig1
    • ik ben lui, ik ga naar bed1
  3. zonder zin om iets te doen1
    • hij maakt zich niet zo druk, hij is een beetje lui1

Wiktionary Übersetzungen für lui:

lui
adjective
  1. werkschuw, niet houden van inspanning of werk
noun
  1. lieden, mensen
lui
adjective
  1. Qui est naturellement enclin à éviter l’action, le travail, l’effort, à ne pas se donner de peine.

Cross Translation:
FromToVia
lui paresseux lazy — unwilling to work
lui gens people — a body of human beings; a group of two or more persons
lui gens; personnes Leute — eine Gruppe von Personen, Menschen meist unbestimmter, aber auch bestimmter Anzahl
lui gens LeuteKollektivum: die Menschen im Allgemeinen, gewöhnliche Menschen

Computerübersetzung von Drittern: