Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. nut:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nut (Niederländisch) ins Französisch

nut:

nut [het ~] Nomen

  1. het nut (nuttigheid)
    l'avantage; le profit; l'utilité
  2. het nut (zin; doel)
    le sens; l'utilité; l'avantage
  3. het nut (waarde)
    le bénéfice; le gain; l'avantage; l'utilité; le profit; le rendement; la productivité

Übersetzung Matrix für nut:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avantage doel; nut; nuttigheid; waarde; zin baat; bruikbaarheid; gewin; inpasbaarheid; oogst; opbrengst; overhand; pluspunt; product; profijt; rendement; uitkomst; vergoeding; voordeeltje; voortbrengsel; winst
bénéfice nut; waarde baat; begunstiging; gewin; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; winst
gain nut; waarde baat; gewin; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; winst
productivité nut; waarde arbeidskracht; arbeidsprestatie; arbeidsvermogen; hoogte van produktie; oogst; opbrengst; product; productiviteit; rendement; uitkomst; voortbrengsel; werkkracht; werkprestatie; werkvermogen; werkzaamheid
profit nut; nuttigheid; waarde baat; benutting; bruikbaarheid; gewin; inpasbaarheid; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; winst
rendement nut; waarde doelmatigheid; doeltreffendheid; effectiviteit; grote daad; hoogte van produktie; nuttig effect; oogst; opbrengst; prestatie; product; productiviteit; rendement; uitkomst; verrichting; voortbrengsel
sens doel; nut; zin afmeting; bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; dimensie; formaat; geest; gevoel; gewichtigheid; grootte; inhoud; koers; maat; mate; omvang; orgaan; richting; sentiment; strekking; teneur; zintuig
utilité doel; nut; nuttigheid; waarde; zin bruikbaarheid; inpasbaarheid; raadzaamheid; relevantie; utiliteit; wenselijkheid

Verwandte Wörter für "nut":

  • nutten

Wiktionary Übersetzungen für nut:

nut
noun
  1. baat, voordeel
nut
noun
  1. Ce qui importer, ce qui convient, en quelque manière que ce soit, à l’utilité, à l’avantage d’une personne ou d’une collectivité, d’un individu ou d’une personne morale, en ce qui concerner soit leur bien physique et matériel, soit leur bien
  2. caractère de ce qui est utile.

Cross Translation:
FromToVia
nut utilité Nutzen — ein Vorteil, den man aus dem Gebrauch einer Sache zieht
nut but; objectif purpose — target
nut utilité use — usefulness

Verwandte Übersetzungen für nut