Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. verouderen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verouderen (Niederländisch) ins Französisch

verouderen:

verouderen Verb (verouder, veroudert, verouderde, verouderden, verouderd)

  1. verouderen
    vieillir; se démoder
    • vieillir Verb (vieillis, vieillit, vieillissons, vieillissez, )

Konjugationen für verouderen:

o.t.t.
  1. verouder
  2. veroudert
  3. veroudert
  4. verouderen
  5. verouderen
  6. verouderen
o.v.t.
  1. verouderde
  2. verouderde
  3. verouderde
  4. verouderden
  5. verouderden
  6. verouderden
v.t.t.
  1. ben verouderd
  2. bent verouderd
  3. is verouderd
  4. zijn verouderd
  5. zijn verouderd
  6. zijn verouderd
v.v.t.
  1. was verouderd
  2. was verouderd
  3. was verouderd
  4. waren verouderd
  5. waren verouderd
  6. waren verouderd
o.t.t.t.
  1. zal verouderen
  2. zult verouderen
  3. zal verouderen
  4. zullen verouderen
  5. zullen verouderen
  6. zullen verouderen
o.v.t.t.
  1. zou verouderen
  2. zou verouderen
  3. zou verouderen
  4. zouden verouderen
  5. zouden verouderen
  6. zouden verouderen
diversen
  1. verouder!
  2. veroudert!
  3. verouderd
  4. verouderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verouderen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
se démoder verouderen
vieillir verouderen

Wiktionary Übersetzungen für verouderen:

verouderen
verb
  1. ouder worden
  2. uit de mode raken

Cross Translation:
FromToVia
verouderen vieillir age — intransitive: become old