Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. opklappen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opklappen (Niederländisch) ins Französisch

opklappen:

opklappen Verb (klap op, klapt op, klapte op, klapten op, opgeklapt)

  1. opklappen
    replier; relever
    • replier Verb (replie, replies, replions, repliez, )
    • relever Verb (relève, relèves, relevons, relevez, )

Konjugationen für opklappen:

o.t.t.
  1. klap op
  2. klapt op
  3. klapt op
  4. klappen op
  5. klappen op
  6. klappen op
o.v.t.
  1. klapte op
  2. klapte op
  3. klapte op
  4. klapten op
  5. klapten op
  6. klapten op
v.t.t.
  1. heb opgeklapt
  2. hebt opgeklapt
  3. heeft opgeklapt
  4. hebben opgeklapt
  5. hebben opgeklapt
  6. hebben opgeklapt
v.v.t.
  1. had opgeklapt
  2. had opgeklapt
  3. had opgeklapt
  4. hadden opgeklapt
  5. hadden opgeklapt
  6. hadden opgeklapt
o.t.t.t.
  1. zal opklappen
  2. zult opklappen
  3. zal opklappen
  4. zullen opklappen
  5. zullen opklappen
  6. zullen opklappen
o.v.t.t.
  1. zou opklappen
  2. zou opklappen
  3. zou opklappen
  4. zouden opklappen
  5. zouden opklappen
  6. zouden opklappen
en verder
  1. is opgeklapt
  2. zijn opgeklapt
diversen
  1. klap op!
  2. klapt op!
  3. opgeklapt
  4. opklappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opklappen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
relever opklappen gaan staan; hoger maken; hooghouden; in de hoogte houden; loshalen; naar buiten halen; omhooghalen; omhooghouden; omhoogkomen; ophalen; ophogen; ophouden; opkalefateren; opknappen; oplappen; oprollen; opstaan; opstropen; opvijzelen; uithalen; verheffen; verhogen
replier opklappen binnenwaarts vouwen; invouwen; krom buigen; ombuigen; opvouwen; verbuigen; vouwen