Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. verleden tijd:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for verleden tijd:
    • passé composé


Niederländisch

Detailübersetzungen für verleden tijd (Niederländisch) ins Französisch

verleden tijd:

verleden tijd [de ~ (m)] Nomen

  1. de verleden tijd (onvoltooid verleden tijd; o.v.t.)
    passé

Übersetzung Matrix für verleden tijd:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
passé verleden
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
passé o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; verleden tijd af; afgedaan; afgelopen; armoedig; bedorven; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; kwijt; over; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; uit; verder gegeven; verdwaald; vergaan; verleden; verlopen; verloren; vermist; verrot; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek

Wiktionary Übersetzungen für verleden tijd:

verleden tijd
noun
  1. taalkunde|nld geeft aan dat een handeling zich in het verleden afspeelde
verleden tijd
noun
  1. Le temps écoulé

Cross Translation:
FromToVia
verleden tijd passé past(grammar) past tense
verleden tijd passé past tense — form of language

Verwandte Übersetzungen für verleden tijd