Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. kartelen:
  2. kartel:


Niederländisch

Detailed Synonyms for kartelen in Niederländisch

kartelen:

kartelen Verb (kartel, kartelt, kartelde, kartelden, gekarteld)

  1. kartelen
    kartelen; kartels krijgen

Konjugationen für kartelen:

o.t.t.
  1. kartel
  2. kartelt
  3. kartelt
  4. kartelen
  5. kartelen
  6. kartelen
o.v.t.
  1. kartelde
  2. kartelde
  3. kartelde
  4. kartelden
  5. kartelden
  6. kartelden
v.t.t.
  1. heb gekarteld
  2. hebt gekarteld
  3. heeft gekarteld
  4. hebben gekarteld
  5. hebben gekarteld
  6. hebben gekarteld
v.v.t.
  1. had gekarteld
  2. had gekarteld
  3. had gekarteld
  4. hadden gekarteld
  5. hadden gekarteld
  6. hadden gekarteld
o.t.t.t.
  1. zal kartelen
  2. zult kartelen
  3. zal kartelen
  4. zullen kartelen
  5. zullen kartelen
  6. zullen kartelen
o.v.t.t.
  1. zou kartelen
  2. zou kartelen
  3. zou kartelen
  4. zouden kartelen
  5. zouden kartelen
  6. zouden kartelen
en verder
  1. is gekarteld
  2. zijn gekarteld
diversen
  1. kartel!
  2. kartelt!
  3. gekarteld
  4. kartelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "kartelen":


kartel:

kartel [de ~ (m)] Nomen

  1. de kartel
    het syndicaat; de kartel
  2. de kartel
    de kartel; de inkeping
  3. de kartel
    de karteling; de kartel

kartel [de ~ (m)] Nomen

  1. de kartel
    de kartel

Verwandte Wörter für "kartel":