Niederländisch
Detailed Synonyms for kies in Niederländisch
kies:
-
kies
-
kies
discrete; discreet; bescheiden; kies; ingetogen-
discrete Adjektiv
-
discreet Adjektiv
-
bescheiden Adjektiv
-
kies Adjektiv
-
ingetogen Adjektiv
-
-
kies
respectabel; eerzaam; keurig; eerbaar; kies-
respectabel Adjektiv
-
eerzaam Adjektiv
-
keurig Adjektiv
-
eerbaar Adjektiv
-
kies Adjektiv
-
-
de kies
– achterste grote tand waarmee je voedsel kauwt 1
Verwandte Wörter für "kies":
Verwandte Definitionen für "kies":
kies form of kiezen:
-
kiezen
kiezen; selecteren; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften-
selectie toepassen Verb (pas selectie toe, past selectie toe, paste selectie toe, pasten selectie toe, selectie toegepast)
-
kiezen
-
kiezen
-
kiezen
– iets uitzoeken uit een verzameling 1
Konjugationen für kiezen:
o.t.t.
- kies
- kiest
- kiest
- kiezen
- kiezen
- kiezen
o.v.t.
- koos
- koos
- koos
- kozen
- kozen
- kozen
v.t.t.
- heb gekozen
- hebt gekozen
- heeft gekozen
- hebben gekozen
- hebben gekozen
- hebben gekozen
v.v.t.
- had gekozen
- had gekozen
- had gekozen
- hadden gekozen
- hadden gekozen
- hadden gekozen
o.t.t.t.
- zal kiezen
- zult kiezen
- zal kiezen
- zullen kiezen
- zullen kiezen
- zullen kiezen
o.v.t.t.
- zou kiezen
- zou kiezen
- zou kiezen
- zouden kiezen
- zouden kiezen
- zouden kiezen
en verder
- ben gekozen
- bent gekozen
- is gekozen
- zijn gekozen
- zijn gekozen
- zijn gekozen
diversen
- kies!
- kiest!
- gekozen
- kiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
kiezen
-
het kiezen