Niederländisch
Detailed Synonyms for uitlokkend in Niederländisch
uitlokkend:
-
uitlokkend
aantrekkelijk; attractief; uitnodigend; verlokkend; aanlokkelijk; bekoorlijk; verzoekend; uitlokkend-
aantrekkelijk Adjektiv
-
attractief Adjektiv
-
uitnodigend Adjektiv
-
verlokkend Adjektiv
-
aanlokkelijk Adjektiv
-
bekoorlijk Adjektiv
-
verzoekend Adjektiv
-
uitlokkend Adjektiv
-
uitlokken:
-
uitlokken
aanleiding geven tot; provoceren; uitlokken; ophitsen; uitdagen-
aanleiding geven tot Verb (geef aanleiding tot, geeft aanleiding tot, gaf aanleiding tot, gaven aanleiding tot, aanleiding gegeven tot)
-
Konjugationen für uitlokken:
o.t.t.
- lok uit
- lokt uit
- lokt uit
- lokken uit
- lokken uit
- lokken uit
o.v.t.
- lokte uit
- lokte uit
- lokte uit
- lokten uit
- lokten uit
- lokten uit
v.t.t.
- heb uitgelokt
- hebt uitgelokt
- heeft uitgelokt
- hebben uitgelokt
- hebben uitgelokt
- hebben uitgelokt
v.v.t.
- had uitgelokt
- had uitgelokt
- had uitgelokt
- hadden uitgelokt
- hadden uitgelokt
- hadden uitgelokt
o.t.t.t.
- zal uitlokken
- zult uitlokken
- zal uitlokken
- zullen uitlokken
- zullen uitlokken
- zullen uitlokken
o.v.t.t.
- zou uitlokken
- zou uitlokken
- zou uitlokken
- zouden uitlokken
- zouden uitlokken
- zouden uitlokken
en verder
- ben uitgelokt
- bent uitgelokt
- is uitgelokt
- zijn uitgelokt
- zijn uitgelokt
- zijn uitgelokt
diversen
- lok uit!
- lokt uit!
- uitgelokt
- uitlokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitlokken