Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. veroorzaken:


Niederländisch

Detailed Synonyms for veroorzaken in Niederländisch

veroorzaken:

veroorzaken Verb (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)

  1. veroorzaken
    veroorzaken; aandoen; aanstichten; aanrichten
    • veroorzaken Verb (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
    • aandoen Verb (doe aan, doet aan, deed aan, deden aan, aangedaan)
    • aanstichten Verb (sticht aan, stichtte aan, stichtten aan, aangesticht)
    • aanrichten Verb (richt aan, richtte aan, richtten aan, aangericht)
  2. veroorzaken
    veroorzaken; aandoen; berokkenen
    • veroorzaken Verb (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
    • aandoen Verb (doe aan, doet aan, deed aan, deden aan, aangedaan)
    • berokkenen Verb (berokken, berokkent, berokkende, berokkenden, berokkend)
  3. veroorzaken
    veroorzaken; teweegbrengen
    • veroorzaken Verb (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
    • teweegbrengen Verb (breng teweeg, brengt teweeg, bracht teweeg, brachten teweeg, teweeggebracht)
  4. veroorzaken
    – de oorzaak zijn van de dingen die volgen 1
    veroorzaken; wekken; verwekken
    – de oorzaak zijn van de dingen die volgen 1
    • veroorzaken Verb (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
      • hard stoten veroorzaakt blauwe plekken1
    • wekken Verb (wek, wekt, wekte, wekten, gewekt)
      • dat lawaai wekt veel onrust1
    • verwekken Verb (verwek, verwekt, verwekte, verwekten, verwekt)
      • die opmerking verwekte veel onrust1

Konjugationen für veroorzaken:

o.t.t.
  1. veroorzaak
  2. veroorzaakt
  3. veroorzaakt
  4. veroorzaken
  5. veroorzaken
  6. veroorzaken
o.v.t.
  1. veroorzaakte
  2. veroorzaakte
  3. veroorzaakte
  4. veroorzaakten
  5. veroorzaakten
  6. veroorzaakten
v.t.t.
  1. heb veroorzaakt
  2. hebt veroorzaakt
  3. heeft veroorzaakt
  4. hebben veroorzaakt
  5. hebben veroorzaakt
  6. hebben veroorzaakt
v.v.t.
  1. had veroorzaakt
  2. had veroorzaakt
  3. had veroorzaakt
  4. hadden veroorzaakt
  5. hadden veroorzaakt
  6. hadden veroorzaakt
o.t.t.t.
  1. zal veroorzaken
  2. zult veroorzaken
  3. zal veroorzaken
  4. zullen veroorzaken
  5. zullen veroorzaken
  6. zullen veroorzaken
o.v.t.t.
  1. zou veroorzaken
  2. zou veroorzaken
  3. zou veroorzaken
  4. zouden veroorzaken
  5. zouden veroorzaken
  6. zouden veroorzaken
diversen
  1. veroorzaak!
  2. veroorzaakt!
  3. veroorzaakt
  4. veroorzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "veroorzaken":


Verwandte Definitionen für "veroorzaken":

  1. de oorzaak zijn van de dingen die volgen1
    • hard stoten veroorzaakt blauwe plekken1