Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for vorige in Niederländisch

vorige:

vorige [znw.] Nomen

  1. vorige
    vorige

vorige Adjektiv

  1. vorige
    voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig

Verwandte Wörter für "vorige":


vorige form of vorig:

vorig Adjektiv

  1. vorig
    vorig; afgelopen; verleden
  2. vorig
    – wat eraan voorafgaat 1
    vorig; het verleden
    – wat eraan voorafgaat 1
    • vorig Adjektiv
      • op de vorige bladzijde stond ook nog een fout1
    • verleden [het ~] Nomen
      • verleden week heb ik een fiets gekocht1
  3. vorig
    – wat eerder gebeurd is 1
    vorig
    – wat eerder gebeurd is 1
    • vorig Adjektiv
      • tijdens een van zijn vorige vakanties werd hij ziek1

Verwandte Wörter für "vorig":


Alternate Synonyms for "vorig":


Antonyme für "vorig":


Verwandte Definitionen für "vorig":

  1. wat eerder gebeurd is1
    • tijdens een van zijn vorige vakanties werd hij ziek1
  2. wat eraan voorafgaat1
    • op de vorige bladzijde stond ook nog een fout1