Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for wat in Niederländisch

wat:

wat

  1. wat
  2. wat

wat Adjektiv

  1. wat
    hoeveel; wat
  2. wat
    sommige; enkele; enige; een paar; wat

wat [znw.] Nomen

  1. wat
    wat; de watten; het watje

wat

  1. wat
    – niet veel, niet zo erg 1
    wat; iets; het beetje; enigszins
    – niet veel, niet zo erg 1
    • wat
      • hij is nog wat klein1
    • iets
      • we zijn iets te laat1
    • beetje [het ~] Nomen
      • ik ben een beetje moe1
    • enigszins adv
      • de toestand is wel enigszins verbeterd1
  2. wat
    – als je niet weet of wil zeggen waar het precies over gaat 1
    wat; iets
    – als je niet weet of wil zeggen waar het precies over gaat 1
    • wat
      • ik heb maar wat gezegd1
    • iets
      • ik ga iets voor mijn vriend kopen1
  3. wat
    – als je laat blijken dat je geschokt bent 1
    wat
    – als je laat blijken dat je geschokt bent 1
    • wat
      • wat naar voor je!1
  4. wat
    – als je naar iets vraagt 1
    wat
    – als je naar iets vraagt 1
    • wat
      • wat wil je weten?1
  5. wat
    – als je verwijst naar iets uit de hoofdzin 1
    wat
    – als je verwijst naar iets uit de hoofdzin 1
    • wat
      • is er nog iets wat ik voor je kan doen?1
  6. wat
    – heel erg 1
    wat
    – heel erg 1
    • wat
      • ze zijn er wát gelukkig mee1

Verwandte Wörter für "wat":


Alternate Synonyms for "wat":


Antonyme für "wat":


Verwandte Definitionen für "wat":

  1. heel erg1
    • ze zijn er wát gelukkig mee1
  2. niet veel, niet zo erg1
    • hij is nog wat klein1
  3. als je niet weet of wil zeggen waar het precies over gaat1
    • ik heb maar wat gezegd1
  4. als je laat blijken dat je geschokt bent1
    • wat naar voor je!1
  5. als je naar iets vraagt1
    • wat wil je weten?1
  6. als je verwijst naar iets uit de hoofdzin1
    • is er nog iets wat ik voor je kan doen?1

Related Synonyms for wat