Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aandeel:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aandeel (Niederländisch) ins Schwedisch

aandeel:

aandeel [het ~] Nomen

  1. het aandeel (part; deel)
    stycke; del; portion
  2. het aandeel (portie; part)
    del; portion
  3. het aandeel (inbreng; bijdrage)
    kontingent
  4. het aandeel

Übersetzung Matrix für aandeel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
del aandeel; deel; part; portie basisbestanddeel; bestanddeel; brokje; component; deel; deeltje; eindje; element; fractie; fragmentje; gedeelte; ingrediënt; klein stukje; label; onderdeel; onderdeeltje; part; partje; plakje; schijfje; segment; snippertje; stuk; stukje
kontingent aandeel; bijdrage; inbreng
portion aandeel; deel; part; portie
stycke aandeel; deel; part alinea; breuk; breukgetal; brokje; coupure; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; partje; snippertje; stukje
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aktie aandeel
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aktie aandeel

Verwandte Wörter für "aandeel":

  • aandeeltje, aandeeltjes

Wiktionary Übersetzungen für aandeel:

aandeel
noun
  1. waardepapier

Cross Translation:
FromToVia
aandeel andel; del share — portion of something
aandeel aktie share — financial instrument
aandeel aktie stock — finance: capital raised by a company
aandeel del AnteilInteresse, Betroffenheit, Anteilnahme
aandeel del AnteilMitwirkung
aandeel andel Anteil — nach einer Vereinbarung bestimmter Teil einer Menge (meistens Geld), die eine gewisse Person bekommen soll
aandeel aktie Aktie — Anteilsschein am Grundkapital einer Aktiengesellschaft
aandeel livlighet; åtbörd; strid; aktion; rättegång action — À trier

Computerübersetzung von Drittern: