Übersicht
Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
drabba:
-
Wiktionary:
drabba → afranselen, afrossen, doorroeren, dorsen, houwen, klappen, kloppen, meppen, omroeren, roeren, slaan, aanstoot geven, choqueren, kwetsen, aanbotsen, geduwd worden, zich stoten, opvallen -
Synonyms for "drabba":
vederfaras; hända
-
Wiktionary:
Schwedisch
Detailübersetzungen für drabba (Schwedisch) ins Niederländisch
Spelling Suggestions for: drabba
drabba:
Synonyms for "drabba":
Wiktionary Übersetzungen für drabba:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • drabba | → afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan | ↔ battre — frapper de coups répétés. |
| • drabba | → aanstoot geven; choqueren; kwetsen; aanbotsen; geduwd worden; zich stoten; klappen; kloppen; slaan; opvallen; houwen; meppen | ↔ heurter — entrer brusquement en contact. |
Computerübersetzung von Drittern:
Niederländisch