Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für kuisen (Niederländisch) ins Deutsch

kuisen:

kuisen Verb (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)

  1. kuisen (in zedelijk opzicht zuiveren; reinigen; klaren; louteren)
    reinigen; läutern; säubern; klären; aufklären; abtreiben
    • reinigen Verb (reinige, reinigst, reinigt, reinigte, reinigtet, gereinigt)
    • läutern Verb (läutere, läuterst, läutert, läuterte, läutertet, geläutert)
    • säubern Verb (säubere, säuberst, säubert, säuberte, säubertet, gesäuber)
    • klären Verb (kläre, klärst, klärt, klärte, klärtet, geklärt)
    • aufklären Verb (kläre auf, klärst auf, klärt auf, klärte auf, klärtet auf, aufgeklärt)
    • abtreiben Verb (treibe ab, treibst ab, treibt ab, trieb ab, triebt ab, abgetrieben)

Konjugationen für kuisen:

o.t.t.
  1. kuis
  2. kuist
  3. kuist
  4. kuisen
  5. kuisen
  6. kuisen
o.v.t.
  1. kuiste
  2. kuiste
  3. kuiste
  4. kuisten
  5. kuisten
  6. kuisten
v.t.t.
  1. heb gekuist
  2. hebt gekuist
  3. heeft gekuist
  4. hebben gekuist
  5. hebben gekuist
  6. hebben gekuist
v.v.t.
  1. had gekuist
  2. had gekuist
  3. had gekuist
  4. hadden gekuist
  5. hadden gekuist
  6. hadden gekuist
o.t.t.t.
  1. zal kuisen
  2. zult kuisen
  3. zal kuisen
  4. zullen kuisen
  5. zullen kuisen
  6. zullen kuisen
o.v.t.t.
  1. zou kuisen
  2. zou kuisen
  3. zou kuisen
  4. zouden kuisen
  5. zouden kuisen
  6. zouden kuisen
en verder
  1. ben gekuist
  2. bent gekuist
  3. is gekuist
  4. zijn gekuist
  5. zijn gekuist
  6. zijn gekuist
diversen
  1. kuis!
  2. kuist!
  3. gekuist
  4. kuisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kuisen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abtreiben in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen verdrijven; verjagen; vruchtafdrijven; wegdrijven; wegjagen
aufklären in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen accentueren; afdekken; afruimen; attenderen; begrijpelijk maken; belichten; bewust maken; informeren; kennisgeven van; nader verklaren; ophelderen; opklaren; opruimen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wijzen; wolken verdwijnen; zeggen
klären in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen accentueren; afdoen; belichten; in orde maken; klaren; nader verklaren; ophelderen; opklaren; regelen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wolken verdwijnen
läutern in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen
reinigen in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren
säubern in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonborstelen; schoonmaken; schoonpoetsen; schoonvegen; schoonwassen; zuiveren

Verwandte Wörter für "kuisen":


Wiktionary Übersetzungen für kuisen:


Cross Translation:
FromToVia
kuisen reinigen; säubern; putzen clean — (transitive) to remove dirt from a place or object

kuisen form of kuis:

kuis Adjektiv

  1. kuis (hygienisch; schoon; zuiver; rein)
    sauber; fleckenlos
  2. kuis (rein; schoon; net)
    rein; anständig; züchtig; keusch; sittsam
  3. kuis (maagdelijk; puur; zuiver; )
  4. kuis (zedig; eerbaar)
    züchtig; dezent; sittsam; ehrbar; geziemend
  5. kuis (gekuist)
    keusch; züchtig; sittsam

kuis [de ~ (m)] Nomen

  1. de kuis (reiniging; schoonmaak; reinigen; )
    die Reinigung; die Säuberung

Übersetzung Matrix für kuis:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Reinigung kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering stomerij; wasserij
Säuberung kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anständig kuis; net; rein; schoon behoorlijk; beschaafd; billijk; danig; deugdzaam; duchtig; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; geschikt; netjes; nogal; ontwikkeld; ordentelijk; redelijk; schappelijk; tamelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
dezent eerbaar; kuis; zedig decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
ehrbar eerbaar; kuis; zedig achtbaar; achtenswaardig; deugdzaam; eerbiedwaardig; eerzaam; zedig
fleckenlos hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver brandschoon; correct; keurig; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos
geziemend eerbaar; kuis; zedig correct; gepast; gepaste; juiste; keurig; netjes
jungfraulich kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
keusch gekuist; kuis; net; rein; schoon onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
rein kuis; net; rein; schoon cru; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; louter; maagdelijk; natuurlijk; netjes; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
sauber hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver brandschoon; decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rechttoe; rein; schoon; smetteloos; vlekkeloos; welvoeglijk; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
sittsam eerbaar; gekuist; kuis; net; rein; schoon; zedig braaf; braafjes; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; ethisch; fatsoenlijk; goed opgevoed; ingetogen; lief; manierlijk; moralistisch; moreel; netjes; stemmig; vervuld van moralisme; voorbeeldig; welvoeglijk; zedelijk; zedig; zoet
unberührt kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver emotieloos; gaaf; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; koelbloedig; liefdeloos; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; ongerept; ongevoelig; onverschillig; onverzwakt; puur; virginaal; zielloos; zuiver
züchtig eerbaar; gekuist; kuis; net; rein; schoon; zedig decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk

Verwandte Wörter für "kuis":


Wiktionary Übersetzungen für kuis:


Cross Translation:
FromToVia
kuis keusch chaste — abstaining from sexual intercourse