Niederländisch
Detailübersetzungen für meedoen (Niederländisch) ins Deutsch
meedoen:
-
meedoen (deelnemen; participeren)
-
meedoen (meespelen)
teilnehmen; mitspielen; teilhaben an; mitmachen; sich beteiligen; mittun-
teilhaben an Verb (habe teil an, hast teil an, hat teil an, hatte teil an, hattet teil an, teilgehabt an)
-
sich beteiligen Verb (beteilige mich, beteiligst dich, beteiligt sich, beteiligte sich, beteiligtet euch, sich beteiligt)
Konjugationen für meedoen:
o.t.t.
- doe mee
- doet mee
- doet mee
- doen mee
- doen mee
- doen mee
o.v.t.
- deed mee
- deed mee
- deed mee
- deden mee
- deden mee
- deden mee
v.t.t.
- heb meegedaan
- hebt meegedaan
- heeft meegedaan
- hebben meegedaan
- hebben meegedaan
- hebben meegedaan
v.v.t.
- had meegedaan
- had meegedaan
- had meegedaan
- hadden meegedaan
- hadden meegedaan
- hadden meegedaan
o.t.t.t.
- zal meedoen
- zult meedoen
- zal meedoen
- zullen meedoen
- zullen meedoen
- zullen meedoen
o.v.t.t.
- zou meedoen
- zou meedoen
- zou meedoen
- zouden meedoen
- zouden meedoen
- zouden meedoen
diversen
- doe mee!
- doet mee!
- meegedaan
- meedoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für meedoen:
Verwandte Definitionen für "meedoen":
Wiktionary Übersetzungen für meedoen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• meedoen | → teilnehmen | ↔ participate — to join in, to take part, to involve oneself |
Computerübersetzung von Drittern: