Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. met bont afzetten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für met bont afzetten (Niederländisch) ins Deutsch

met bont afzetten:

met bont afzetten Verb (zet af met bont, zette af met bont, zetten af met bont, afgezet met bont)

  1. met bont afzetten
    verbrämen
    • verbrämen Verb (verbräme, verbrämst, verbrämt, verbrämte, verbrämtet, verbrämt)

Konjugationen für met bont afzetten:

o.t.t.
  1. zet af met bont
  2. zet af met bont
  3. zet af met bont
  4. zetten af met bont
  5. zetten af met bont
  6. zetten af met bont
o.v.t.
  1. zette af met bont
  2. zette af met bont
  3. zette af met bont
  4. zetten af met bont
  5. zetten af met bont
  6. zetten af met bont
v.t.t.
  1. ben afgezet met bont
  2. bent afgezet met bont
  3. is afgezet met bont
  4. zijn afgezet met bont
  5. zijn afgezet met bont
  6. zijn afgezet met bont
v.v.t.
  1. was afgezet met bont
  2. was afgezet met bont
  3. was afgezet met bont
  4. waren afgezet met bont
  5. waren afgezet met bont
  6. waren afgezet met bont
o.t.t.t.
  1. zal met bont afzetten
  2. zult met bont afzetten
  3. zal met bont afzetten
  4. zullen met bont afzetten
  5. zullen met bont afzetten
  6. zullen met bont afzetten
o.v.t.t.
  1. zou met bont afzetten
  2. zou met bont afzetten
  3. zou met bont afzetten
  4. zouden met bont afzetten
  5. zouden met bont afzetten
  6. zouden met bont afzetten
diversen
  1. zet af met bont!
  2. zet af met bont!
  3. afgezet met bont
  4. afzettend met bont
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für met bont afzetten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verbrämen met bont afzetten

Verwandte Übersetzungen für met bont afzetten