Niederländisch

Detailübersetzungen für neerbuigend (Niederländisch) ins Deutsch

neerbuigend:

neerbuigend Adjektiv

  1. neerbuigend (arrogant; hooghartig; verwaand; )
  2. neerbuigend (uit de hoogte; minachtend; trots; )
  3. neerbuigend (hoogmoedig; trots; arrogant; )

Übersetzung Matrix für neerbuigend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anmaßend aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen aanmatigend; arrogant; belerend; fier; flink; frikkerig; glorieus; groots; hautain; hooghartig; ijdel; ingebeeld; kwasterig; nuffig; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pedant; prat; respectloos; schoolmeesterachtig; trots; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
arrogant aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; ijdel; ingebeeld; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
aufgeblasen arrogant; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; opgepompt; opschepperig; opzichtig; pompeus; protsend; protserig; schreeuwerig
aufgebläht aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen fier; flink; glorieus; groots; opschepperig; opzichtig; pafferig; prat; protsend; protserig; schreeuwerig; trots
dünkelhaft arrogant; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand kwasterig; nuffig; verwaand
eingebildet aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen bedrieglijk; denkbeeldig; fantastisch; hypothetisch; ijdel; illusoir; imaginair; ingebeeld; kwasterig; misleidend; nuffig; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
eitel aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
erhaben aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen aanzienlijk; adelijk; beroemd; deftig; doorluchtig; edel; edelmoedig; eerbiedwaardig; gedistingeerd; gewichtig; grootmoedig; groots; hooggeplaatst; hoogstaand; hoogverheven; illuster; nobel; plechtig; plechtstatig; statig; verheven; voornaam; waardig; zeer plechtig
erniedrigend geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
geringschätzend geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend
geringschätzig geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte honend; hooghartig; minachtend; smalend; spottend
gönnerhaft geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; charmant; fier; flink; genegenheid opwekkend; glorieus; goedaardig; goedhartig; groots; hulpvaardig; innemend; minzaam; plezierig; prat; trots; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
herablassend aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen vanuit de hoogte
hochmütig aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen ijdel; ingebeeld; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
hoffärtig geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte ijdel; ingebeeld; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
selbstgefällig aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen fier; flink; glorieus; groots; ijdel; ingebeeld; prat; trots; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
stolz aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen dapper; fier; flink; glorieus; groots; heerlijk; heldhaftig; heroïsch; kloek; kostelijk; moedig; onverschrokken; prat; stout; stoutmoedig; trots; uitstekend; voortreffelijk
überheblich aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; ijdel; ingebeeld; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; respectloos; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen

Verwandte Wörter für "neerbuigend":

  • neerbuigendheid

Wiktionary Übersetzungen für neerbuigend:


Cross Translation:
FromToVia
neerbuigend herablassend condescending — assuming a tone of superiority or a patronizing attitude

neerbuigen:

neerbuigen Verb (buig neer, buigt neer, boog neer, bogen neer, neergebogen)

  1. neerbuigen
    herablassen
    • herablassen Verb (lasse herab, läßt herab, ließ herab, ließt herab, herabgelassen)

Konjugationen für neerbuigen:

o.t.t.
  1. buig neer
  2. buigt neer
  3. buigt neer
  4. buigen neer
  5. buigen neer
  6. buigen neer
o.v.t.
  1. boog neer
  2. boog neer
  3. boog neer
  4. bogen neer
  5. bogen neer
  6. bogen neer
v.t.t.
  1. ben neergebogen
  2. bent neergebogen
  3. is neergebogen
  4. zijn neergebogen
  5. zijn neergebogen
  6. zijn neergebogen
v.v.t.
  1. was neergebogen
  2. was neergebogen
  3. was neergebogen
  4. waren neergebogen
  5. waren neergebogen
  6. waren neergebogen
o.t.t.t.
  1. zal neerbuigen
  2. zult neerbuigen
  3. zal neerbuigen
  4. zullen neerbuigen
  5. zullen neerbuigen
  6. zullen neerbuigen
o.v.t.t.
  1. zou neerbuigen
  2. zou neerbuigen
  3. zou neerbuigen
  4. zouden neerbuigen
  5. zouden neerbuigen
  6. zouden neerbuigen
diversen
  1. buig neer!
  2. buigt neer!
  3. neergebogen
  4. neerbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für neerbuigen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
herablassen neerbuigen

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für neerbuigend