Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. niet hebben:


Niederländisch

Detailübersetzungen für niet hebben (Niederländisch) ins Deutsch

niet hebben:

niet hebben Verb (heb niet, hebt niet, heeft niet, had niet, hadden niet, niet gehad)

  1. niet hebben

Konjugationen für niet hebben:

o.t.t.
  1. heb niet
  2. hebt niet
  3. heeft niet
  4. hebben niet
  5. hebben niet
  6. hebben niet
o.v.t.
  1. had niet
  2. had niet
  3. had niet
  4. hadden niet
  5. hadden niet
  6. hadden niet
v.t.t.
  1. heb niet gehad
  2. hebt niet gehad
  3. heeft niet gehad
  4. hebben niet gehad
  5. hebben niet gehad
  6. hebben niet gehad
v.v.t.
  1. had niet gehad
  2. had niet gehad
  3. had niet gehad
  4. hadden niet gehad
  5. hadden niet gehad
  6. hadden niet gehad
o.t.t.t.
  1. zal niet hebben
  2. zult niet hebben
  3. zal niet hebben
  4. zullen niet hebben
  5. zullen niet hebben
  6. zullen niet hebben
o.v.t.t.
  1. zou niet hebben
  2. zou niet hebben
  3. zou niet hebben
  4. zouden niet hebben
  5. zouden niet hebben
  6. zouden niet hebben
diversen
  1. heb niet!
  2. hebt niet!
  3. niet gehad
  4. niet hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für niet hebben:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
nicht haben niet hebben

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für niet hebben