Niederländisch
Detailübersetzungen für opengesteld (Niederländisch) ins Deutsch
opengesteld:
-
opengesteld
freigegeben-
freigegeben Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für opengesteld:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
freigegeben | opengesteld | cru; onbewoond; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; vrijgegeven |
Verwandte Wörter für "opengesteld":
opengesteld form of openstellen:
-
openstellen (toegankelijk maken; vrijgeven; openen)
freigeben; veröffentlichen-
veröffentlichen Verb (veröffentliche, veröffentlichst, veröffentlicht, veröffentlichte, veröffentlichtet, veröffentlicht)
Konjugationen für openstellen:
o.t.t.
- stel open
- stelt open
- stelt open
- stellen open
- stellen open
- stellen open
o.v.t.
- stelde open
- stelde open
- stelde open
- stelden open
- stelden open
- stelden open
v.t.t.
- heb opengesteld
- hebt opengesteld
- heeft opengesteld
- hebben opengesteld
- hebben opengesteld
- hebben opengesteld
v.v.t.
- had opengesteld
- had opengesteld
- had opengesteld
- hadden opengesteld
- hadden opengesteld
- hadden opengesteld
o.t.t.t.
- zal openstellen
- zult openstellen
- zal openstellen
- zullen openstellen
- zullen openstellen
- zullen openstellen
o.v.t.t.
- zou openstellen
- zou openstellen
- zou openstellen
- zouden openstellen
- zouden openstellen
- zouden openstellen
en verder
- is opengesteld
- zijn opengesteld
diversen
- stel open!
- stelt open!
- opengesteld
- openstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für openstellen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
freigeben | openen; openstellen; toegankelijk maken; vrijgeven | banen; beschikbaar maken; bevrijden; delen; emanciperen; in vrijheid stellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; openbaren; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten; zich uiten |
veröffentlichen | openen; openstellen; toegankelijk maken; vrijgeven | afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; openbaar maken; openbaren; oplezen; publiceren; uitbrengen |