Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. pijn bezorgen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für pijn bezorgen (Niederländisch) ins Deutsch

pijn bezorgen:

pijn bezorgen Verb

  1. pijn bezorgen (pijn doen; verwonden; zeer doen)
    verletzen; jemandem Schmerzen zufügen
  2. pijn bezorgen (pijn doen; zeer doen; knauwen)
    Schmerz tun; verletzen; beschädigen; düpieren
    • verletzen Verb (verletze, verletzt, verletzte, verletztet, verletzt)
    • beschädigen Verb (beschädige, beschädigst, beschädigt, beschädigte, beschädigtet, beschädigt)
    • düpieren Verb (düpiere, düpierst, düpiert, düpierte, düpiertet, düpiert)

Übersetzung Matrix für pijn bezorgen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Schmerz tun knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; zeer doen
beschädigen knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; zeer doen aantasten; aanvreten; bederven; benadelen; beschadigen; bezoedelen; duperen; eer door het slijk halen; kapotmaken; knakken; moeren; mollen; nadeel toebrengen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden
düpieren knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; zeer doen belasteren; benadelen; bezeren; blesseren; duperen; grieven; krenken; kwaad doen; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; verwonden; zeer doen
jemandem Schmerzen zufügen pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen
verletzen knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen aanranden; belasteren; benadelen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; inbreuk maken; krenken; kwaadspreken; kwellen; kwetsen; lasteren; martelen; nadeel toebrengen; onteren; ontwijden; overtreden; pijnigen; prikken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; steken; steken geven; verkrachten; verwonden

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für pijn bezorgen