Niederländisch

Detailübersetzungen für stek (Niederländisch) ins Deutsch

stek:

stek [de ~ (m)] Nomen

  1. de stek (schuilplaats; toevluchtsoord; toevlucht; )
    der Luftschutzkeller; die Zuflucht; der Schutz; Versteck; der Zufluchtsort; die Zufluchtstätte
  2. de stek (plantestekje; spruit; scheut; jonge plant; schoot)
    der Sprößling; der Schuß; der Trieb

Übersetzung Matrix für stek:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Luftschutzkeller schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats
Schutz schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats bescherming; beschermingen; beschermkap; beschutsel; beschutting; beveiliging; protectie; protecties; schuilplaats; veiligheid; vrijplaats; wijkplaats
Schuß jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek bam; dreun; explosie; klap; knal; kwak; ontploffing; plof; scheutje; scheutjes; smak
Sprößling jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek afstammeling; dreumes; hummel; jochie; klein jongetje; klein kind; kleintje; loot; nakomeling; peuter; scheut; spruit; stekje; telg; uk; worm; wurm
Trieb jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek aandrift; drift; drijven van vee; genoegen; genot; instinct; jool; leut; loot; lust; plezier; pret; rank; ranken; scheut; seksuele begeerte; spruit; stekje; voortgedreven vee
Versteck schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats
Zuflucht schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats asiel; haven; schuilplaats; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; vrijplaats; wijkplaats
Zufluchtsort schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtshaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats
Zufluchtstätte schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats asiel; haven; schuilhol; toevluchthaven; toevluchtshaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats

Verwandte Wörter für "stek":


Wiktionary Übersetzungen für stek:


Cross Translation:
FromToVia
stek Steckling; Senkreis; Ableger cutting — a leaf, stem, branch, or root removed from a plant

stek form of stekken:

stekken [de ~] Nomen, Plural

  1. de stekken (scheuten; spruiten; schoten)
    der Sprößlinge; der Setzlinge; der Stecklinge

stekken Verb (stek, stekt, stekte, stekten, gestekt)

  1. stekken

Konjugationen für stekken:

o.t.t.
  1. stek
  2. stekt
  3. stekt
  4. stekken
  5. stekken
  6. stekken
o.v.t.
  1. stekte
  2. stekte
  3. stekte
  4. stekten
  5. stekten
  6. stekten
v.t.t.
  1. heb gestekt
  2. hebt gestekt
  3. heeft gestekt
  4. hebben gestekt
  5. hebben gestekt
  6. hebben gestekt
v.v.t.
  1. had gestekt
  2. had gestekt
  3. had gestekt
  4. hadden gestekt
  5. hadden gestekt
  6. hadden gestekt
o.t.t.t.
  1. zal stekken
  2. zult stekken
  3. zal stekken
  4. zullen stekken
  5. zullen stekken
  6. zullen stekken
o.v.t.t.
  1. zou stekken
  2. zou stekken
  3. zou stekken
  4. zouden stekken
  5. zouden stekken
  6. zouden stekken
en verder
  1. ben gestekt
  2. bent gestekt
  3. is gestekt
  4. zijn gestekt
  5. zijn gestekt
  6. zijn gestekt
diversen
  1. stek!
  2. stekt!
  3. gestekt
  4. stekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für stekken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Setzlinge scheuten; schoten; spruiten; stekken geplant aantal; gepoot aantal
Sprößlinge scheuten; schoten; spruiten; stekken broed; broedsel; gebroed
Stecklinge scheuten; schoten; spruiten; stekken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Stecklinge abschnieden stekken

Verwandte Wörter für "stekken":