Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aanzetter:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanzetter (Niederländisch) ins Spanisch

aanzetter:

aanzetter [de ~ (m)] Nomen

  1. de aanzetter (instigator; aanstichter; opstoker)
    el causante; el instigador

Übersetzung Matrix für aanzetter:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
causante aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker belhamel; raddraaier; raddraaister
instigador aanstichter; aanzetter; instigator; opstoker aanstichter; belhamel; grondlegger; grondvester; initiatiefnemer; oprichter; oprichtster; provocateur; raddraaier; raddraaister; stamvader; stichter; veroorzaker