Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. afgeknot:
  2. afknotten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afgeknot (Niederländisch) ins Spanisch

afgeknot:

afgeknot Adjektiv

  1. afgeknot

Übersetzung Matrix für afgeknot:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desmochado afgeknot
tronchado afgeknot

Wiktionary Übersetzungen für afgeknot:


Cross Translation:
FromToVia
afgeknot abrupto abrupt — botany: truncated

afgeknot form of afknotten:

afknotten Verb (knot af, knotte af, knotten af, afgeknot)

  1. afknotten
  2. afknotten
    cortar

Konjugationen für afknotten:

o.t.t.
  1. knot af
  2. knot af
  3. knot af
  4. knotten af
  5. knotten af
  6. knotten af
o.v.t.
  1. knotte af
  2. knotte af
  3. knotte af
  4. knotten af
  5. knotten af
  6. knotten af
v.t.t.
  1. heb afgeknot
  2. hebt afgeknot
  3. heeft afgeknot
  4. hebben afgeknot
  5. hebben afgeknot
  6. hebben afgeknot
v.v.t.
  1. had afgeknot
  2. had afgeknot
  3. had afgeknot
  4. hadden afgeknot
  5. hadden afgeknot
  6. hadden afgeknot
o.t.t.t.
  1. zal afknotten
  2. zult afknotten
  3. zal afknotten
  4. zullen afknotten
  5. zullen afknotten
  6. zullen afknotten
o.v.t.t.
  1. zou afknotten
  2. zou afknotten
  3. zou afknotten
  4. zouden afknotten
  5. zouden afknotten
  6. zouden afknotten
diversen
  1. knot af!
  2. knot af!
  3. afgeknot
  4. afknottende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afknotten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cortar afhakken; afhouwen; afknippen; afsnijden; kappen; omhakken; vellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cortar afknotten afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afsluiten; afsnijden; bijknippen; coifferen; concluderen; couperen; creneleren; dichtdoen; doen ophouden; doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doorknippen; doormidden hakken; doorsnijden; een beetje knippen; een gevolgtrekking maken; fijnhakken; grootspreken; hakken; in stukken hakken; in tweeën houwen; insnijden; kappen; kleinhakken; kleinmaken; klieven; kloven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; lossnijden; omhouwen; onderbreken; opensnijden; opmaken uit; opscheppen; opsnijden; scheiden; snijden; snoeven; splitsen; uit elkaar halen; uiteenhalen; uitknippen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
tronchar afknotten
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cortar knippen

Wiktionary Übersetzungen für afknotten:


Cross Translation:
FromToVia
afknotten achaflanar abfasenfachsprachlich: Kanten abschrägen oder anschrägen
afknotten mutilar mutilerretrancher un membre ou quelque autre partie extérieure du corps.