Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aftakken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aftakken (Niederländisch) ins Spanisch

aftakken:

aftakken Verb (tak af, takt af, takte af, takten af, afgetakt)

  1. aftakken (vertakken)

Konjugationen für aftakken:

o.t.t.
  1. tak af
  2. takt af
  3. takt af
  4. takken af
  5. takken af
  6. takken af
o.v.t.
  1. takte af
  2. takte af
  3. takte af
  4. takten af
  5. takten af
  6. takten af
v.t.t.
  1. heb afgetakt
  2. hebt afgetakt
  3. heeft afgetakt
  4. hebben afgetakt
  5. hebben afgetakt
  6. hebben afgetakt
v.v.t.
  1. had afgetakt
  2. had afgetakt
  3. had afgetakt
  4. hadden afgetakt
  5. hadden afgetakt
  6. hadden afgetakt
o.t.t.t.
  1. zal aftakken
  2. zult aftakken
  3. zal aftakken
  4. zullen aftakken
  5. zullen aftakken
  6. zullen aftakken
o.v.t.t.
  1. zou aftakken
  2. zou aftakken
  3. zou aftakken
  4. zouden aftakken
  5. zouden aftakken
  6. zouden aftakken
diversen
  1. tak af!
  2. takt af!
  3. afgetakt
  4. aftakkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftakken [znw.] Nomen

  1. aftakken (vertakken)
    el ramal; la bifurcación; la ramificación

Übersetzung Matrix für aftakken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bifurcación aftakken; vertakken aftakking; driesprong; opsplitsing; splitsing; tweesprong; vertakking; wegsplitsing; zijtak
ramal aftakken; vertakken boogstreng; knot; streng garen; touw; wisselspoor; zijspoor
ramificación aftakken; vertakken afdeling; aftakking; deelsoort; departement; detachement; driesprong; sectie; splitsing; tak; vertakking; wegsplitsing; zijtak
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desviar aftakken; vertakken afkeren; afwenden; afweren; doorverbinden; omleggen; omleiden; pareren; weren
dividirse aftakken; vertakken
ramificarse aftakken; vertakken
separarse aftakken; vertakken afscheiden; afsplitsen; afzonderen; hakken; in stukken hakken; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteengaan; uiteenhalen; uiteenstuiven; uiteenvliegen; van elkaar gaan
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ramificación vertakking