Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. fladderen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für fladderen (Niederländisch) ins Spanisch

fladderen:

fladderen Verb (fladder, fladdert, fladderde, fladderden, gefladderd)

  1. fladderen (wapperen)

Konjugationen für fladderen:

o.t.t.
  1. fladder
  2. fladdert
  3. fladdert
  4. fladderen
  5. fladderen
  6. fladderen
o.v.t.
  1. fladderde
  2. fladderde
  3. fladderde
  4. fladderden
  5. fladderden
  6. fladderden
v.t.t.
  1. heb gefladderd
  2. hebt gefladderd
  3. heeft gefladderd
  4. hebben gefladderd
  5. hebben gefladderd
  6. hebben gefladderd
v.v.t.
  1. had gefladderd
  2. had gefladderd
  3. had gefladderd
  4. hadden gefladderd
  5. hadden gefladderd
  6. hadden gefladderd
o.t.t.t.
  1. zal fladderen
  2. zult fladderen
  3. zal fladderen
  4. zullen fladderen
  5. zullen fladderen
  6. zullen fladderen
o.v.t.t.
  1. zou fladderen
  2. zou fladderen
  3. zou fladderen
  4. zouden fladderen
  5. zouden fladderen
  6. zouden fladderen
diversen
  1. fladder!
  2. fladdert!
  3. gefladderd
  4. fladderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für fladderen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ondear fladderen; wapperen deinen; golven; golvend bewegen; met de hand groeten; zwaaien
revolear fladderen; wapperen
revoletear fladderen; wapperen

Wiktionary Übersetzungen für fladderen:

fladderen
verb
  1. (inergatief) (medisch, nld) flutter, vorm van hartritme, waarbij de boezems of kamers zich zeer snel ritmisch samentrekken

Cross Translation:
FromToVia
fladderen flirtear flirter — S’adonner au flirt.
fladderen revolotear voltigervoler à petites et fréquentes reprises, sans aucune direction déterminée.