Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gezwollen:
  2. zwellen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gezwollen (Niederländisch) ins Spanisch

gezwollen:

gezwollen Adjektiv

  1. gezwollen (opgezwollen; opgezet; opgeblazen)
    hinchado; inflado
  2. gezwollen (bombastisch; hoogdravend; pompeus; opgeblazen)

Übersetzung Matrix für gezwollen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
altilocuente bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus
altisonante bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus
bambollero bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig
fastuoso bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus glorierijk; luisterrijk; lustrijk; luxueus; magnifiek; prachtig; riant; schitterend; weelderig; welig
grandilocuente bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus
hinchado bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; opgezet; opgezwollen; pompeus afgesloten; corpulent; dicht; dik; gesloten; gezet; lijvig; opgebold; opgezet dier; toe; verzadigd; vol; volgegeten; zwaarlijvig
inflado gezwollen; opgeblazen; opgezet; opgezwollen opgepompt
ostentoso bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus opschepperig; opzichtig; ostentatief; protsend; protserig; schreeuwerig
pomposo bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus zwaarwichtig
rimbombante bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus

Verwandte Wörter für "gezwollen":


zwellen:

zwellen Verb (zwel, zwelt, zwol, zwollen, gezwollen)

  1. zwellen (opzwellen)

Konjugationen für zwellen:

o.t.t.
  1. zwel
  2. zwelt
  3. zwelt
  4. zwellen
  5. zwellen
  6. zwellen
o.v.t.
  1. zwol
  2. zwol
  3. zwol
  4. zwollen
  5. zwollen
  6. zwollen
v.t.t.
  1. ben gezwollen
  2. bent gezwollen
  3. is gezwollen
  4. zijn gezwollen
  5. zijn gezwollen
  6. zijn gezwollen
v.v.t.
  1. was gezwollen
  2. was gezwollen
  3. was gezwollen
  4. waren gezwollen
  5. waren gezwollen
  6. waren gezwollen
o.t.t.t.
  1. zal zwellen
  2. zult zwellen
  3. zal zwellen
  4. zullen zwellen
  5. zullen zwellen
  6. zullen zwellen
o.v.t.t.
  1. zou zwellen
  2. zou zwellen
  3. zou zwellen
  4. zouden zwellen
  5. zouden zwellen
  6. zouden zwellen
diversen
  1. zwel!
  2. zwelt!
  3. gezwollen
  4. zwellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zwellen [znw.] Nomen

  1. zwellen (wassen)
    el hincharse

Übersetzung Matrix für zwellen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hincharse wassen; zwellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hincharse opzwellen; zwellen bollen; dik worden; expanderen; opbollen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
inflarse opzwellen; zwellen bollen; opbollen

Wiktionary Übersetzungen für zwellen:

zwellen
verb
  1. in volume toenemen

Cross Translation:
FromToVia
zwellen hinchar; inflar bloat — to cause to become distended
zwellen hincharse; inflarse swell — intransitive: to become bigger, especially due to being engorged
zwellen hinchar; inflar enfleraugmenter un corps de volume ; gonfler.