Niederländisch

Detailübersetzungen für gladgemaakt (Niederländisch) ins Spanisch

gladgemaakt:

gladgemaakt Adjektiv

  1. gladgemaakt (gladgeslepen; gepolijst; geslepen)
    listo; diestro; pulido; tallado; afilado; mañoso; ladino; deslizante; taimado; habilidoso; redomado; alisado; allanado; acicalado

Übersetzung Matrix für gladgemaakt:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
listo genie; geniekorps
taimado achterbaks persoon
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acicalado gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen opgesierd; opgesmukt
afilado gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen achterbaks; adrem; afgeslepen; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; clever; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; gescherpt; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; handig; kien; kundig; leep; link; listig; loos; pienter; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vlijmend; vlijmscherp; zoekgeraakt
alisado gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen
allanado gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen genivelleerd; vereffend
deslizante gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; glad; glibberig; leep; link; listig; slinks; sluw
diestro gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; bruikbare; geoefend; gevat; handig; handzaam; ingenieus; knap; kundig; kunstig; raak; rechts; rechtshandig; snedig; vaardig; vindingrijk
habilidoso gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; briljant; bruikbare; doortrapt; geoefend; geraffineerd; geslepen; gevat; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
ladino gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen achterbaks; adrem; arglistig; bijdehand; doortrapt; gehaaid; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; link; listig; raak; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem
listo gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen aantrekkelijke; achterbaks; adrem; af; afgedaan; afgelopen; arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; bereid; berekenend; beëindigd; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gedaan; gehaaid; gemeen; geniepig; geoefend; gepakt; gepleegd; geraffineerd; gereed; geslepen; gevat; gewiekst; geëindigd; gis; gluiperig; goochem; handig; ingenieus; intelligent; kien; klaar; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; over; paraat; pienter; puntig; raak; scherp; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; spitsvondig; stiekem; uit; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk; volbracht; voltooid; voorbij
mañoso gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen arglistig; bedreven; behendig; bekwaam; bruikbare; clever; doortrapt; geoefend; geraffineerd; geslepen; gevat; handig; kien; kundig; leep; link; listig; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig
pulido gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen elegant; gelikt; gepoetst; gepolijst; gladjanusachtig; opgepoetst; sierlijk
redomado gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
taimado gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; listig; scherpzinnig; slinks; sluw; snood; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt
tallado gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt

gladgemaakt form of gladmaken:

Konjugationen für gladmaken:

o.t.t.
  1. maak glad
  2. maakt glad
  3. maakt glad
  4. maken glad
  5. maken glad
  6. maken glad
o.v.t.
  1. maakte glad
  2. maakte glad
  3. maakte glad
  4. maakten glad
  5. maakten glad
  6. maakten glad
v.t.t.
  1. heb gladgemaakt
  2. hebt gladgemaakt
  3. heeft gladgemaakt
  4. hebben gladgemaakt
  5. hebben gladgemaakt
  6. hebben gladgemaakt
v.v.t.
  1. had gladgemaakt
  2. had gladgemaakt
  3. had gladgemaakt
  4. hadden gladgemaakt
  5. hadden gladgemaakt
  6. hadden gladgemaakt
o.t.t.t.
  1. zal gladmaken
  2. zult gladmaken
  3. zal gladmaken
  4. zullen gladmaken
  5. zullen gladmaken
  6. zullen gladmaken
o.v.t.t.
  1. zou gladmaken
  2. zou gladmaken
  3. zou gladmaken
  4. zouden gladmaken
  5. zouden gladmaken
  6. zouden gladmaken
en verder
  1. is gladgemaakt
  2. zijn gladgemaakt
diversen
  1. maak glad!
  2. maakt glad!
  3. gladgemaakt
  4. gladmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für gladmaken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
adornar opluisteren; opschikken; opsieren; optuigen; tooien; versieren
allanar afvlakken; vlak maken
fregar boenen; dweilen
frotar boenen
limpiar afnemen; afstoffen; afwissen; boenen
relucir blinken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abrillantar gladmaken; gladwrijven bijschaven; fonkelen; glimmen; glinsteren; opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; perfectioneren; poetsen; politoeren; uitdossen; wrijven
adornar gladmaken; gladwrijven afwerken; decoreren; een onderscheidingsteken geven; garneren; onderscheiden; opdirken; opdoffen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; ridderen; schotels garneren; tooien; uitdossen; verfraaien; verluchten; versieren; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
alisar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven gladstrijken; polijsten; strijken
allanar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken afplatten; effenen; platmaken
aplanar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken afplatten; effenen; fijndrukken; fonkelen; glimmen; glinsteren; kapot maken; platdrukken; platmaken; pletten; slechten
bruñir gladmaken; gladwrijven opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; poetsen; polijsten; uitdossen; wrijven
dar brillo gladmaken; gladwrijven opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; politoeren; wrijven
dar lustre gladmaken; gladwrijven opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; politoeren; wrijven
encerar gladmaken; gladwrijven in de was zetten; insmeren; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; politoeren; uitwrijven; wrijven
entretelar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
equipar gladmaken; gladwrijven optooien; outilleren; toerusten; uitrusten; zich uitdossen; zich uitmonsteren; zich uitrusten
escariar gladmaken; gladwrijven
fregar gladmaken; gladwrijven afboenen; afschrobben; boenen; dweilen; insmeren; opdweilen; politoeren; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; uitwrijven
frotar gladmaken; gladwrijven afboenen; afkrabben; afschrobben; bezemen; boenen; fijnwrijven; insmeren; politoeren; schoonboenen; schoonschrobben; schrapen; schrappen; schrobben; uitwrijven
hacer resplandecer effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
igualar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken afstompen; bijschaven; evenaren; fonkelen; gelijk trekken; gelijkkomen; gelijkmaken; glimmen; glinsteren; nivelleren; perfectioneren; vervlakken; vlak maken
limpiar gladmaken; gladwrijven afvegen; afwissen; kaken; klusje opknappen; klussen; opruimen; opschonen; reinigen; schoon maken; schoonmaken; schoonpoetsen; uitgommen; uitmesten; uitruimen; uitsnijden; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vis kaken; vlakken; wegvegen; wissen; zuiveren
lustrar gladmaken; gladwrijven opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; politoeren; wrijven
nivelar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken afstompen; gelijkmaken; nivelleren; vervlakken; vlak maken
perfeccionar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken beteren; bijleren; bijschaven; bijwerken; compleet maken; completeren; corrigeren; goedmaken; herstellen; herzien; leven beteren; perfectioneren; renoveren; repareren; verbeteren; veredelen; verfijnen; vervolledigen; volledig maken
planchar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken gladstrijken; oppersen; strijken
pulir effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven afbedelen; kapot maken; opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; poetsen; polijsten; politoeren; scherp maken; slechten; slijpen; uitdossen; uitslijpen; wegslijpen; wrijven
refinar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken bijleren; bijschaven; kapot maken; perfectioneren; raffineren; slechten; veredelen; verfijnen
relucir effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken blinken; flonkeren; fonkelen; glinsteren; licht schijnen; schitteren; stralen
resplandecer effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken blaken; blinken; flonkeren; fonkelen; glinsteren; gloren; iets uitstralen; licht schijnen; licht uitzenden; schitteren; stralen
restregar gladmaken; gladwrijven afkrabben; schrapen; schrappen
sacar brillo a gladmaken; gladwrijven opdirken; opdoffen; optutten; politoeren; uitdossen
satinar effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken glaceren; glanzig verven; satineren

Computerübersetzung von Drittern: