Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. logen:
  2. liegen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für logen (Niederländisch) ins Spanisch

logen:

logen Verb (loog, loogt, loogde, loogden, geloogd)

  1. logen

Konjugationen für logen:

o.t.t.
  1. loog
  2. loogt
  3. loogt
  4. logen
  5. logen
  6. logen
o.v.t.
  1. loogde
  2. loogde
  3. loogde
  4. loogden
  5. loogden
  6. loogden
v.t.t.
  1. heb geloogd
  2. hebt geloogd
  3. heeft geloogd
  4. hebben geloogd
  5. hebben geloogd
  6. hebben geloogd
v.v.t.
  1. had geloogd
  2. had geloogd
  3. had geloogd
  4. hadden geloogd
  5. hadden geloogd
  6. hadden geloogd
o.t.t.t.
  1. zal logen
  2. zult logen
  3. zal logen
  4. zullen logen
  5. zullen logen
  6. zullen logen
o.v.t.t.
  1. zou logen
  2. zou logen
  3. zou logen
  4. zouden logen
  5. zouden logen
  6. zouden logen
en verder
  1. is geloogd
  2. zijn geloogd
diversen
  1. loog!
  2. loogt!
  3. geloogd
  4. logend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für logen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blanquear logen bleek worden; bleken; kalken; legaliseren; opbleken; sausen; verbleken; wit worden; witten; witwassen
tratar con lejía logen

Verwandte Wörter für "logen":


Wiktionary Übersetzungen für logen:


Cross Translation:
FromToVia
logen encalar lime — to treat with lime

liegen:

liegen Verb (lieg, liegt, loog, logen, gelogen)

  1. liegen (jokken)

Konjugationen für liegen:

o.t.t.
  1. lieg
  2. liegt
  3. liegt
  4. liegen
  5. liegen
  6. liegen
o.v.t.
  1. loog
  2. loog
  3. loog
  4. logen
  5. logen
  6. logen
v.t.t.
  1. heb gelogen
  2. hebt gelogen
  3. heeft gelogen
  4. hebben gelogen
  5. hebben gelogen
  6. hebben gelogen
v.v.t.
  1. had gelogen
  2. had gelogen
  3. had gelogen
  4. hadden gelogen
  5. hadden gelogen
  6. hadden gelogen
o.t.t.t.
  1. zal liegen
  2. zult liegen
  3. zal liegen
  4. zullen liegen
  5. zullen liegen
  6. zullen liegen
o.v.t.t.
  1. zou liegen
  2. zou liegen
  3. zou liegen
  4. zouden liegen
  5. zouden liegen
  6. zouden liegen
diversen
  1. lieg!
  2. liegt!
  3. gelogen
  4. liegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für liegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contar un cuento chino jokken; liegen voorjokken; voorliegen
mentir jokken; liegen afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; begrenzen; neppen; omlijnen; tillen; verneuken
tomar el pelo jokken; liegen afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; beetnemen; begrenzen; foppen; in het ootje nemen; neppen; omlijnen; tillen; verneuken; wijsmaken

Verwandte Definitionen für "liegen":

  1. niet de waarheid zeggen1
    • het is niet waar, je liegt1

Wiktionary Übersetzungen für liegen:

liegen
verb
  1. met opzet feiten vertellen die niet de waarheid zijn maar wel als dusdanig worden gepresenteerd

Cross Translation:
FromToVia
liegen mentir lie — tell an intentional untruth
liegen mentir lügen — vorsätzlich nicht die Wahrheit sagen
liegen mentir mentir — Sens intransitif