Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. trom:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für trom (Niederländisch) ins Spanisch

trom:

trom [de ~] Nomen

  1. de trom (trommel)
    el tambor; la caja; el bote

Übersetzung Matrix für trom:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bote trom; trommel blik; blikje; boot; bus; busje; inzet; opbergblik; pot; poule; scheepje; schip; schuit; schuitje; speelgeld; stoomschip; trommel; vaartuig
caja trom; trommel box; buitenkant; doodskist; doos; geldlade; huls; kas; kasregister; kassa; kist; krat; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; opbergdoos; opbergruimte; schacht; verpakking
tambor trom; trommel tamboer
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
caja doos

Verwandte Wörter für "trom":

  • trommen

Wiktionary Übersetzungen für trom:


Cross Translation:
FromToVia
trom tambor drum — instrument
trom tambor tambour — instrument de musique

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für trom