Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitvegen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitvegen (Niederländisch) ins Spanisch

uitvegen:

uitvegen Verb (veeg uit, veegt uit, veegde uit, veegden uit, uitgeveegd)

  1. uitvegen (uitvlakken; wissen; uitwissen; )

Konjugationen für uitvegen:

o.t.t.
  1. veeg uit
  2. veegt uit
  3. veegt uit
  4. vegen uit
  5. vegen uit
  6. vegen uit
o.v.t.
  1. veegde uit
  2. veegde uit
  3. veegde uit
  4. veegden uit
  5. veegden uit
  6. veegden uit
v.t.t.
  1. heb uitgeveegd
  2. hebt uitgeveegd
  3. heeft uitgeveegd
  4. hebben uitgeveegd
  5. hebben uitgeveegd
  6. hebben uitgeveegd
v.v.t.
  1. had uitgeveegd
  2. had uitgeveegd
  3. had uitgeveegd
  4. hadden uitgeveegd
  5. hadden uitgeveegd
  6. hadden uitgeveegd
o.t.t.t.
  1. zal uitvegen
  2. zult uitvegen
  3. zal uitvegen
  4. zullen uitvegen
  5. zullen uitvegen
  6. zullen uitvegen
o.v.t.t.
  1. zou uitvegen
  2. zou uitvegen
  3. zou uitvegen
  4. zouden uitvegen
  5. zouden uitvegen
  6. zouden uitvegen
en verder
  1. ben uitgeveegd
  2. bent uitgeveegd
  3. is uitgeveegd
  4. zijn uitgeveegd
  5. zijn uitgeveegd
  6. zijn uitgeveegd
diversen
  1. veeg uit!
  2. veegt uit!
  3. uitgeveegd
  4. uitvegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitvegen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
derribar doodschieten; neerleggen; neerschieten
limpiar afnemen; afstoffen; afwissen; boenen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
barrer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afvegen; begeleiden; bezemen; leiden; meevoeren; opvegen; schoonborstelen; schoonvegen; vegen; voeren; wegpinken; wegvegen
borrar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen aanrekenen; aanwrijven; afschrijven; berispen; beschuldigen; blameren; diskwalificeren; doorstrepen; gispen; iemand schrappen; in elkaar overlopen; laken; nadragen; royeren; tanen; te niet doen; uitroeien; uitschrijven; uitsluiten; verbleken; vervagen; vervloeien; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; wegvagen; wissen
derribar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afbreken; begeven; bomen kappen; breken; deponeren; dompen; flippen; hakken; houwen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kappen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omhakken; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; overhoopschieten; plaatsen; ruineren; slopen; smijten; stationeren; ten val brengen; uit elkaar halen; uitroeien; vellen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vloeren; wegvagen; wippen; zetten
erradicar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; wegvagen
hacer desaparecer uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; vagen; wegvagen
limpiar uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afvegen; afwissen; gladmaken; gladwrijven; kaken; klusje opknappen; klussen; opruimen; opschonen; reinigen; schoon maken; schoonmaken; schoonpoetsen; uitmesten; uitruimen; uitsnijden; vis kaken; zuiveren

Wiktionary Übersetzungen für uitvegen:


Cross Translation:
FromToVia
uitvegen borrar effacer — Faire disparaître plus ou moins, parler de la forme, des couleurs de quelque chose.

Computerübersetzung von Drittern: