Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verbouwend:
  2. verbouwen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verbouwend (Niederländisch) ins Spanisch

verbouwend:

verbouwend Adjektiv

  1. verbouwend

Übersetzung Matrix für verbouwend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cultivante verbouwend

verbouwen:

verbouwen Verb (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)

  1. verbouwen (vertimmeren)
  2. verbouwen (telen; kweken; fokken; )

Konjugationen für verbouwen:

o.t.t.
  1. verbouw
  2. verbouwt
  3. verbouwt
  4. verbouwen
  5. verbouwen
  6. verbouwen
o.v.t.
  1. verbouwde
  2. verbouwde
  3. verbouwde
  4. verbouwden
  5. verbouwden
  6. verbouwden
v.t.t.
  1. heb verbouwd
  2. hebt verbouwd
  3. heeft verbouwd
  4. hebben verbouwd
  5. hebben verbouwd
  6. hebben verbouwd
v.v.t.
  1. had verbouwd
  2. had verbouwd
  3. had verbouwd
  4. hadden verbouwd
  5. hadden verbouwd
  6. hadden verbouwd
o.t.t.t.
  1. zal verbouwen
  2. zult verbouwen
  3. zal verbouwen
  4. zullen verbouwen
  5. zullen verbouwen
  6. zullen verbouwen
o.v.t.t.
  1. zou verbouwen
  2. zou verbouwen
  3. zou verbouwen
  4. zouden verbouwen
  5. zouden verbouwen
  6. zouden verbouwen
diversen
  1. verbouw!
  2. verbouwt!
  3. verbouwd
  4. verbouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbouwen [znw.] Nomen

  1. verbouwen (telen; kweken)
    el cultivo

Übersetzung Matrix für verbouwen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cultivar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivo kweken; telen; verbouwen aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; aanplanting; beplanting; bouwsel; bouwwerk; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gebouw; gebroed; gespuis; gewas; kweek; kweken; pand; plant; plantage; planten; poten; reproductie; teelgewas; teelt; verbouw; voortbrenging; voortplanting
engendrar provoceren; uitlokken
fomentar bevorderen; cultiveren; stimuleren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
criar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen borstvoeding geven; de borst geven; een baby zogen; grootbrengen; opvoeden; vormen; zogen
cultivar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen bebouwen; broeden; geschikt maken voor bebouwing; ontginnen; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; uitbroeden; warmhouden
engendrar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanzetten tot; broeden; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opjutten; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; uitbroeden; verwekken; warmhouden
fomentar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aanroeren; aanstippen; even aanraken; iets aanstoken; toucheren
generar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen
modificar verbouwen; vertimmeren afwisselen; amenderen; bewerken; fiksen; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; maken; modificeren; omwerken; opnieuw doen; overdoen; rechtzetten; repareren; veranderen; verwisselen; wijzigen
originar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen broeden; losmaken; teweegbrengen; uitbroeden; verwekken; warmhouden
plantar aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen aardappelen poten; beplanten; in de grond zetten; planten; poten
reconstruir verbouwen; vertimmeren converteren; herbouwen; omzetten; opnieuw bouwen; opnieuw laten afspelen; reconstrueren; verwisselen
reformar verbouwen; vertimmeren afwisselen; amenderen; hernieuwen; herstellen; hervormen; herzien; kerk hervormen; modificeren; nieuw leven inblazen; omvormen; omwerken; opnieuw doen; overdoen; reformeren; renoveren; reorganiseren; restaureren; veranderen; verbeteren; vernieuwen; vervormen; verwisselen; wijzigen
remodelar verbouwen; vertimmeren herstructureren; saneren
renovar verbouwen; vertimmeren aflossen; beteren; bijwerken; corrigeren; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herzien; in goede staat brengen; nieuw leven inblazen; opknappen; opnieuw doen; overdoen; remplaceren; renoveren; repareren; restaureren; verbeteren; vernieuwen; vervangen; verwisselen; wederopbouwen
transformar verbouwen; vertimmeren afwisselen; herzien; omschakelen van stroom; regenereren; transformeren; veranderen; verwisselen; wijzigen

Wiktionary Übersetzungen für verbouwen:

verbouwen
verb
  1. anders bouwen
  2. planten telen

Cross Translation:
FromToVia
verbouwen cultivar cultivate — grow plants, notably crops
verbouwen cultivar cultivertravailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.

Computerübersetzung von Drittern: