Niederländisch

Detailübersetzungen für zeveren (Niederländisch) ins Spanisch

zeveren:

zeveren [znw.] Nomen

  1. zeveren

Konjugationen für zeveren:

o.t.t.
  1. zever
  2. zevert
  3. zevert
  4. zeveren
  5. zeveren
  6. zeveren
o.v.t.
  1. zeverde
  2. zeverde
  3. zeverde
  4. zeverden
  5. zeverden
  6. zeverden
v.t.t.
  1. heb gezeverd
  2. hebt gezeverd
  3. heeft gezeverd
  4. hebben gezeverd
  5. hebben gezeverd
  6. hebben gezeverd
v.v.t.
  1. had gezeverd
  2. had gezeverd
  3. had gezeverd
  4. hadden gezeverd
  5. hadden gezeverd
  6. hadden gezeverd
o.t.t.t.
  1. zal zeveren
  2. zult zeveren
  3. zal zeveren
  4. zullen zeveren
  5. zullen zeveren
  6. zullen zeveren
o.v.t.t.
  1. zou zeveren
  2. zou zeveren
  3. zou zeveren
  4. zouden zeveren
  5. zouden zeveren
  6. zouden zeveren
diversen
  1. zever!
  2. zevert!
  3. gezeverd
  4. zeverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für zeveren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
babear kwijlen
cotorrear leuten
decir tonterías zeveren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
babear kwijlen; zeveren slijm afscheiden
babosear kwijlen; zeveren
chacharear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen
charlar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; bomen; chatten; communiceren; converseren; een boom opzetten; een conversatie hebben; etteren; griepen; ijlen; in contact staan; keuvelen; kletsen; klieren; kouten; kwebbelen; kwekken; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; spreken; wartaal spreken; zeiken
cotorrear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; belasteren; etteren; griepen; ijlen; kakelen; keuvelen; kletsen; klieren; kwaadspreken; kwaken; kwebbelen; kwetteren; lasteren; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; ratelen; roddelen; ruisen; snateren; wartaal spreken; zacht ruisen; zeiken
decir tonterías ijlen; keuvelen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; wartaal spreken
desalivar kwijlen; zeveren
desbabar kwijlen; zeveren
desvariar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen ijlen; kletsen; onzin uitkramen; onzin verkopen; raaskallen; stressen; wartaal spreken
echar babas kwijlen; zeveren
echar una parrafada kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen bomen; keuvelen; kletsen; punteren
hablar por hablar kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen
parlanchinear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; ratelen; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
parlotear kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; etteren; griepen; ijlen; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; klieren; kwebbelen; kwekken; kwetteren; leuteren; onzin uitkramen; onzin verkopen; praten; raaskallen; ratelen; snateren; spreken; wartaal spreken; wauwelen; zeiken; zwammen

Verwandte Wörter für "zeveren":


Wiktionary Übersetzungen für zeveren:


Cross Translation:
FromToVia
zeveren babear dribble — to let saliva drip from the mouth

zeveren form of zever:

zever [de ~ (m)] Nomen

  1. de zever (vergiet; zeef; klens)
    el escurridor; el colador

Übersetzung Matrix für zever:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
colador klens; vergiet; zeef; zever geschrei; tranen vergieten; vergieten
escurridor klens; vergiet; zeef; zever geschrei; tranen vergieten; vergieten

Verwandte Wörter für "zever":


Wiktionary Übersetzungen für zever:


Cross Translation:
FromToVia
zever paparruchas; pendejadas; chorradas; tontería; boludez; bobada; huevada guff — nonsensical talk or thinking
zever cuento chino jive — deceptive talk
zever baba; saliva bavesalive épaisse et visqueux qui découler de la bouche.
zever saliva salive — physiologie|fr liquide clair, alcalin, produire par les glande salivaire placées autour de la bouche et qui commencer la digestion des aliments.