Niederländisch
Detailübersetzungen für bij elkaar houden (Niederländisch) ins Französisch
bij elkaar houden:
bij elkaar houden Verb (houd bij elkaar, houdt bij elkaar, hield bij elkaar, hielden bij elkaar, bij elkaar gehouden)
-
bij elkaar houden (vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen)
comparer; comparer entre eux; confronter; conférer-
comparer Verb (compare, compares, comparons, comparez, comparent, comparais, comparait, comparions, compariez, comparaient, comparai, comparas, compara, comparâmes, comparâtes, comparèrent, comparerai, compareras, comparera, comparerons, comparerez, compareront)
-
comparer entre eux Verb
-
confronter Verb (confronte, confrontes, confrontons, confrontez, confrontent, confrontais, confrontait, confrontions, confrontiez, confrontaient, confrontai, confrontas, confronta, confrontâmes, confrontâtes, confrontèrent, confronterai, confronteras, confrontera, confronterons, confronterez, confronteront)
-
conférer Verb (confère, confères, conférons, conférez, confèrent, conférais, conférait, conférions, confériez, conféraient, conférai, conféras, conféra, conférâmes, conférâtes, conférèrent, conférerai, conféreras, conférera, conférerons, conférerez, conféreront)
-
-
bij elkaar houden (bijeenhouden)
Konjugationen für bij elkaar houden:
o.t.t.
- houd bij elkaar
- houdt bij elkaar
- houdt bij elkaar
- houden bij elkaar
- houden bij elkaar
- houden bij elkaar
o.v.t.
- hield bij elkaar
- hield bij elkaar
- hield bij elkaar
- hielden bij elkaar
- hielden bij elkaar
- hielden bij elkaar
v.t.t.
- heb bij elkaar gehouden
- hebt bij elkaar gehouden
- heeft bij elkaar gehouden
- hebben bij elkaar gehouden
- hebben bij elkaar gehouden
- hebben bij elkaar gehouden
v.v.t.
- had bij elkaar gehouden
- had bij elkaar gehouden
- had bij elkaar gehouden
- hadden bij elkaar gehouden
- hadden bij elkaar gehouden
- hadden bij elkaar gehouden
o.t.t.t.
- zal bij elkaar houden
- zult bij elkaar houden
- zal bij elkaar houden
- zullen bij elkaar houden
- zullen bij elkaar houden
- zullen bij elkaar houden
o.v.t.t.
- zou bij elkaar houden
- zou bij elkaar houden
- zou bij elkaar houden
- zouden bij elkaar houden
- zouden bij elkaar houden
- zouden bij elkaar houden
diversen
- houd bij elkaar!
- houdt bij elkaar!
- bij elkaar gehouden
- bij elkaar houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für bij elkaar houden:
Computerübersetzung von Drittern: